Getroffen Pakistanen zien uit naar toegestoken hand
RAHIMYAR KHAN – Geen dak boven je hoofd en niet weten of je vandaag eten hebt, omdat niemand naar je omkijkt. Dat is de toestand van Nawaz en Wadi met hun acht kinderen, nadat hun huisje is verzwolgen door het water.
En als dat straks is verdwenen, begint een volgende fase in hun moeilijke leven. Want ze moeten geld lenen voor een nieuw optrekje, en dat betekent levenslang een slavenbestaan in dienst van hun schuldeiser.
Ruim drie weken bivakkeren ze nu in de berm van een weg die door ondergelopen land loopt. Nawaz Haq (40) en zijn vrouw Wadi (39) met hun acht kinderen, van wie de jongste anderhalf is en de oudste zeven. Hun huisje van klei en stenen is door het water verzwolgen en van de vier geiten die ze bezaten zijn er twee door het water meegesleurd; de andere twee hebben ze bij zich. Ze staan vastgebonden aan een paaltje in de berm.
Het gezin heeft vanaf de dijk een wel heel macaber decor: een ondergelopen begraafplaats, met losgeslagen grafstenen die verspreid in het water liggen. Daarachter, en een stuk verder weg, lijkt de kroon van een boom op het water te drijven. Het gezin heeft hier aan de kant van de weg geen tent en leeft dus dag en nacht in de openlucht. Als het regent gebruiken ze een stuk zeil om onder te schuilen.
Nawaz is loonarbeider op het land van een grootgrondbezitter, die hier zijn akkers heeft en daarop katoen, suikerriet, rijst en graan verbouwt. Anderhalve euro per dag verdient Nawaz daarmee, om daarmee een gezin van tien personen te onderhouden. Geen van de kinderen gaat naar school, want die is onbetaalbaar. Voor de meisjes is er helemaal geen onderwijs. Nawaz bezit zelf een stukje land, maar dat is te klein om van te leven. Wel kan hij er zijn geiten op laten grazen en die zijn belangrijk vanwege de melk.
Het grootgrondbezit waarmee Nawaz en zijn gezin te maken hebben mag je gerust een vloek voor de samenleving noemen. Het degradeert de boertjes en arbeiders en hun gezinnen tot heuse slaven van deze heren, die hen kunnen maken en breken. Deze machtige boeren zien niets liever dan dat de kleine boeren en landlozen arm en ongeschoold blijven, want dan zijn ze beschikbaar als gewillige arbeiders op hun landerijen.
Een kleine drie weken geleden moesten Nawaz en enkele van zijn kinderen rennen voor hun leven toen het water in de rivier plots begon te stijgen. „We waren op het veld bezig en niemand had ons gewaarschuwd voor het water.” Ze snelden naar hun huisje om moeder Wadi op te halen, de kleintjes mee te grissen en de geiten. „We bereikten net op tijd de dijk, anders waren we verdronken, want het water bleef maar stijgen.”
En daar zitten ze nu, in de berm, tussen de spullen die ze konden meenemen. Geld hebben ze niet, want het werk op het ondergelopen land ligt uiteraard stil.
Hoe ze in leven blijven? „We krijgen ’s avonds wat rijst van een of andere organisatie”, zegt Nawaz. „En onze twee geiten leveren dagelijks melk; die gaat naar de kleine kinderen.” Maar niet iedere dag komt die onbekende weldoener met rijst aanzetten. Zo hebben ze de laatste dagen niets gekregen, en dan wordt het lastig om al die kindermonden te vullen, want reserves hebben ze niet.
Latifa, het 5-jarige meisje, zit in haar gezicht en hals onder de uitslag. Volgens haar vader is dat het gevolg van smerig water. En zeep hebben ze niet. En medische hulp? Het meisje zou immers een zalfje goed kunnen gebruiken? Nawaz haalt zijn schouders op. „We hebben een keer allemaal een pilletje gekregen, maar waar dat precies voor was?” Naar het tentenkamp van de overheid, een stuk verderop, wil hij niet, bang als hij is om hun zijn kostbaarste schat, zijn geiten, daar kwijt te raken.
RD-journalist Ab Jansen en fotograaf Jaco Klamer doen vanuit Pakistan verslag van de watersnoodramp. Vandaag: bermbewoners.