Wilders doet in CDA oude tijden herleven
DEN HAAG – PVV-leider Wilders werkt, waar hij ook komt, als een splijtzwam. De huidige coalitiebesprekingen brengen zelfs verdeeldheid in het CDA, een partij die decennialang een hecht bolwerk leek.
Journalisten en politiek geïnteresseerden hebben er sinds kort een nieuw spel bij: ra, ra, wie zijn de dissidenten in het CDA? Volgens informatie van het dagblad Trouw zou het gaan om een tweetal Kamerleden dat nadrukkelijk een voorbehoud heeft gemaakt bij de huidige coalitieonderhandelingen over een kabinet van VVD en CDA, dat gedoogd wordt door de PVV.
Zou het gaan om het Zeeuwse Kamerlid Koppejan, de man die er een jaar geleden nagenoeg in zijn eentje in slaagde de ontpoldering van de Hedwigepolder op losse schroeven te zetten? Moeten we denken aan het Turks-Nederlandse Kamerlid Cöruz, een moslim die zich onmogelijk senang kan voelen bij nauwe samenwerking met de anti-islampartij PVV?
Het kan zijn. Maar wie weet is het de 29 jaar jonge De Rouwe wel, een Bijbelgetrouw christen die in 2007 samen met zijn fractiegenoten Bilder en Hessels tegen de adoptie van kinderen door homoparen stemde. Of mevrouw Ferrier, dochter van een oud-president van Suriname, die haar wortels heeft in de oecumenische beweging en al jaren pleit voor meer samenwerking tussen de wereldgodsdiensten.
Tot nu toe heeft niemand hun namen kunnen of willen onthullen. Dat gaf CDA-onderhandelaar Verhagen vorige week de ruimte om te pogen het gerucht van het bestaan van CDA-dissidenten te smoren. Hadden een of twee Kamerleden een „voorbehoud” gemaakt bij de samenwerking met de PVV? Ha, ha, dat was toch logisch? Alle CDA’ers maken een voorbehoud, namelijk dat ze pas instemmen met een regeerakkoord wanneer er een concreet resultaat op tafel ligt, aldus een bagatelliserende Verhagen.
Maar dat is natuurlijk niet de zaak waarom het draait. Met verbale wendbaarheid en politieke slimheid legde Verhagen een rookgordijn dat de eigenlijke vraag vakkundig aan het zicht onttrekt. Die is niet of de CDA-fractie al bij voorbaat steun toezegt aan een regeerakkoord. Zoiets doet geen enkele verstandige fractie. Die is ook niet of er straks misschien Kamerleden zijn die zo af en toe eens tegen een coalitievoorstel zullen stemmen, zoals de hervormd-gereformeerde Van Leijenhorst die in 1977 als enige CDA’er tegen de abortusparagraaf in het regeerakkoord van CDA en VVD stemde, of zoals de Grieks-orthodoxe Apostolou die in 2000 als enige van de PvdA-fractie tegen het homohuwelijk stemde.
De werkelijke vraag is of er straks, als de coalitieonderhandelingen met succes zijn afgerond, wellicht enkele CDA- Kamerleden zijn die zeggen: Alles goed en wel, maar dit nemen wij niet voor onze rekening. Omdat we nu eenmaal christendemocraten zijn, is onze grondhouding richting het nu te vormen kabinet loyaal, maar verder behouden we ons alle rechten voor om op diverse deelonderwerpen, op grond van ons geweten, onze eigen koers te varen.
Als dat zo is, zou het CDA terug zijn in zijn begintijd, toen onder het eerste kabinet-Van Agt een zevental CDA-Kamerleden, vooral uit protestantse hoek, zo veel bezwaren had tegen het regeren met de VVD dat zij het kabinet niet ronduit steunden, maar slechts gedoogden.
Na die wat moeizame beginjaren slaagde het CDA er wonderwel in de politieke gelederen decennialang gesloten te houden. Andere partijen mochten regelmatig last hebben van hinderlijke discussies over de te volgen koers, de christendemocratische machtsmachine was onder Lubbers, maar ook onder Balkenende een gesloten bolwerk.
Aan Wilders’ PVV de twijfelachtige eer om in dit bolwerk voor het eerst sinds jaren weer een bres te hebben geslagen. Een twijfelachtige eer, want een instabiel CDA maakt het eerste kabinet waarbij de PVV betrokken is tot een nog hachelijker onderneming dan zij al was.