Rwandese Hutu-opstandelingen en leden van de beruchte Mai Mai-militie zouden verantwoordelijk zijn voor het seksueel geweld. Ze verkrachtten de vrouwen in groepjes van twee tot zes manschappen.

De rebellen vechten tegen het leger van DR Congo, dat steun krijgt van troepen van de Verenigde Naties, die opereren onder de naam Monusco (vroeger Monuc). Mensenrechtenorganisaties hebben het leger overigens ook meerdere keren bekritiseerd wegens mensenrechtenschendingen.

Eind juli veroverden de rebellen Luvungi, waarop ze dat dorp plunderden en de bevolking terroriseerden. Op 3 augustus werden ze weer verdreven uit Luvungi. Hulpverleners maakten vervolgens de balans op.

In het oosten van Congo is een groot aantal gewapende groeperingen actief. Ieder jaar worden duizenden vrouwen het slachtoffer van verkrachtingen. Exacte cijfers zijn er niet, aangezien de overheid nauwelijks functioneert en vrouwen vaak afzien van aangifte, aangezien ze weten dat de schuldigen vrijwel zeker nooit zullen worden gearresteerd.

Tussen 1998 en 2003 woedde er een oorlog in DR Congo. Destijds kwamen circa 5,4 miljoen mensen om het leven. In de jaren daarna was er geen sprake meer van een echte oorlog, maar werd het tegelijkertijd nooit echt rustig.