„Zie tegenslag niet te snel als trauma”

Psychologen die komen opdraven voor burgers die wegens wateroverlast voor even hun huis uit moeten. Massale slachtofferhulp voor mensen die getuige zijn van een calamiteit. Nederlanders bestempelen ongemakken en tegenslagen veel te snel als trauma, vindt socioloog dr. Jolande Withuis, auteur van een onlangs verschenen boek over oorlogs­trauma’s. „Auschwitz, daar loop je een trauma van op.”

J. Visscher
14 August 2010 11:43Gewijzigd op 14 November 2020 11:28
Wateroverlast in Itteren, 1995. beeld RD, Sjaak Verboom
Wateroverlast in Itteren, 1995. beeld RD, Sjaak Verboom

Ze fronste haar wenkbrauwen toen ze pasgeleden las dat er slacht­offerhulp beschikbaar was voor alle dorpelingen in Nij Beets. In een woning in het Friese dorp ontdekte de politie vorige week vier babylichaampjes. De kinderen zijn vermoedelijk omgebracht door de 25-jarige moeder, Sietske H. „Natuurlijk zou ik ook geschokt zijn als er bij mijn buren vier lichamen zouden worden gevonden”, zegt Jolande Withuis, werkzaam bij het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD), in haar woning in Zutphen. „Maar het is niet nodig om alle mensen uit het dorp als patiënten te zien, die alle­maal hulp nodig hebben. Het is vooral van belang om mensen netjes op de hoogte te brengen van de feiten, zodat er niet aller­lei gekwebbel ontstaat.”

Nederlanders zijn vanaf ongeveer de jaren 90 van de vorige eeuw tegenslag en problemen gaan traumatiseren, stelt Withuis. Typerend is hoe de Nederlandse autoriteiten vijftien jaar geleden „een legertje trauma­psychologen” inzetten voor burgers rond de grote rivieren. Die moesten in verband met overstromingsgevaar voor even hun huis uit. „Natuurlijk is het erg vervelend als je niet in je eigen bed kunt slapen en niet over je eigen koelkast kunt beschikken, maar het is onzin om in zo’n geval van een trauma te spreken. Niemand raakte gewond of is overleden.”

Slachtofferitis

Ook het beschikbaar stellen van slachtofferhulp aan omwonenden van de plek bij Schiphol waar vorig jaar een Boeing van Turkish Airlines crashte, is een voorbeeld van doorgeschoten traumadenken, signaleert Withuis. „Gelukkig zeiden de omwonenden zélf al dat ze geen slachtofferhulp nodig hadden.”

Slachtoffers van een calamiteit kunnen nogal eens veel­eisend zijn, vindt Withuis. „Zo klaagde na de vliegramp bij Schiphol een Turks-Nederlands meisje, inzittende van het toestel, dat ze na 24 uur nog geen traumahulp had gekregen, terwijl ze de ramp had herbeleefd in haar slaap. Maar het is heel normaal dat zo’n crash zich nog dagenlang in je hoofd afdraait. Dat hoort als het ware bij een gezonde geest. Zoals je eten moet verteren, moet je een calamiteit verwerken.”

Mensen zijn „veel te veel tegen­slag als heel erg” gaan zien, stelt de NIOD-onderzoekster. „Het woord ”trauma” heeft een sterke inflatie ondergaan. Nu heeft iemand bij wijze van spreken al een trauma als hij een jaar op school blijft zitten. Socioloog J. A. A. van Doorn introduceerde tien jaar geleden naar aanleiding van een skiongeval in het buitenland de term ”slachtofferitis”. Een groepje Nederlanders daar in de buurt, zelf niet direct betrokken bij het ongeval, was ver­ontwaardigd dat de Nederlandse overheid hun geen trauma­hulpverleners had aangeboden. Dat is toch een vreemd soort verongelijktheid. Jarenlang in Auschwitz gevangenzitten, daar krijg je een trauma van. En Ruben, de jongen die in mei als enige de crash in Tripoli overleefde, die kan een trauma oplopen.”

De Bijbel zegt dat het grootste deel van het leven bestaat uit moeite en verdriet. Willen mensen al het leed uit hun leven gebannen zien?

„Ik ben zelf niet met de Bijbel opgegroeid, maar weet wel dat het leven kan bestaan uit vreselijke dingen. Er is tegenslag, rouw, verdriet, we verliezen geliefden. Mensen willen absolute veiligheid, absoluut geluk, maar dat is niet te garanderen.”

Voorheen gingen mensen met hun problemen naar de dominee of pastoor. Is daar de psycholoog voor in de plek gekomen?

„Dat zal ongetwijfeld zo zijn. Een dominee zal bij problemen eerder zeggen: Zo is het nu eenmaal, dit is het lot dat God je heeft toebedeeld. Een psycholoog zal iemands klachten proberen in medische termen te benoemen, om zo tot een behandeling te komen. Let wel, ik ben niet tegen psycho­traumatische hulpverlening. Die kan heel vruchtbaar zijn. Het is goed dat iemand over zijn gevoelens praat. Waarbij we wel moeten voorkomen dat klachten meteen worden ge­medicaliseerd en dat iemand een trauma krijgt aangepraat.”

Schichtigheid

Hoe gingen landen in Europa om met het psychische leed als gevolg van de Tweede Wereldoorlog? Die vraag staat centraal in het onlangs verschenen boek ”The politics of war trauma” (De politiek van een oorlogstrauma, uitg. Aksant) van 
Withuis en dr. Annet Mooij.

In Nederland was er de eerste jaren na de Bevrijding best aandacht voor mentale problemen door de oorlogsverschrikkingen, ontdekte Withuis in onder meer de jaargangen van het Maandblad voor de Geestelijke Volksgezondheid. „Met name artsen die zelf in een kamp hadden gezeten, stonden stil bij psychische klachten van bijvoorbeeld verzetsmensen, ondergedoken kinderen en 
NSB-kinderen. Al werd het woord ”trauma” daarvoor toen nog niet gebruikt.”

In die jaren zochten medici de oorzaak van de psychische klachten vooral in lichamelijke oorzaken. „De gedachte was dat bijvoorbeeld de in de oorlog doorstane honger later kon leiden tot nachtmerries en slapeloosheid. Onder anderen verzetsmensen moesten in een kliniek tot rust komen. Er kwam voor hen een wettelijke regeling die recht gaf op een oorlogsuitkering.”

Een paar jaar na de Bevrijding ebde de aandacht voor oorlogs­trauma’s weg. „Zo werden in 1949 de klinieken voor verzets­mensen gesloten. Mensen waren volop bezig met de wederopbouw. Slachtoffers met psychische klachten kregen vaak te horen dat ze niet moesten zeuren. Ze moesten maar snel aan het werk gaan. Psychotherapie voor oorlogsslachtoffers was niet aan de orde. „Dat was iets voor gekkenhuizen”, vertelde een koerierster uit de knokploeg rond verzetsman Johannes Post me ooit. Terwijl verzets­mensen wel degelijk kampten met ernstige psychische klachten. Een van hen had bijvoorbeeld een landverrader geliquideerd. Die actie veroorzaakte bij de schutter later schichtigheid en angst.”

Kerstboom

Na zo’n twintig jaar stilzwijgen laaide de aandacht voor oorlogstrauma’s begin jaren 70 weer op. Aanjager was onder meer het felle debat over de Drie van Breda. Toenmalig minister Van Agt (Justitie) wilde drie Duitse oorlogsmisdadigers vrijlaten, maar stuitte op breed protest. „Waren er voorheen conflicten tussen communistische en niet-communistische verzetsorganisaties, in het debat over de Drie van Breda trokken die groepen en ook organisaties van Joodse overlevenden gezamenlijk op. De gedachte was: het kan niet zo zijn dat de overheid aardig en lief is voor oorlogs­misdadigers en ons verwaarloost.”

Begin jaren 70 verrees Centrum ’45, een kliniek voor de behandeling van oorlogstrauma’s. Daar werkte onder anderen de bekende en omstreden psychiater Jan Bastiaans. In 1973 kregen Joodse en Indische oorlogsslachtoffers via de Wet uitkeringen vervolgings­slachtoffers recht op een uitkering.

In die jaren 70 groeide het besef dat mensen oorlogs­verschrikkingen jarenlang als een loden last meedragen. „Sommige ervaringen kunnen mensen heel benauwd maken. In een concentratiekamp moesten gevangenen verplicht toe­kijken hoe naast de kerstboom anderen aan de galg werden gehangen. Dan is het mogelijk dat mensen later geen kerstboom kunnen zien zonder die ophanging op hun netvlies te krijgen. De geur van een barbecue kan mensen herinneren aan de geur van verbrande lichamen in de vernietigingskampen. Ik sprak een verzetsvrouw die nog altijd de deur openlaat als ze op de wc zit, omdat ze het anders benauwd krijgt. In kamp Vught zat ze namelijk lang opgesloten in een kleine cel.”

Ook de democratisering en toenemende aandacht voor het gevoelsleven leidden zo’n veertig jaar geleden tot groeiend begrip voor trauma’s, schetst Withuis. „Uit feministische kringen kwam bijvoorbeeld het signaal dat de kwalijke gevolgen van incest of verkrachting nog lang kunnen doorwerken. Dokters gingen meer naar patiënten luisteren. En patiënten werden verwender en veeleisender.”

In Uruzgan is de Nederlandse missie ten einde. Kan het zijn dat menig militair daar een trauma aan overhoudt?

„Huisartsen moeten militairen met klachten goed in de gaten houden. Bijvoorbeeld als er na een jaar nog sprake is van nachtmerries. Maar het is niet verstandig om bijvoorbaat alle militairen als patiënt te gaan behandelen.”

Bestaat het risico psychisch leed van bijvoorbeeld militairen te onderschatten?

„Ik zou het erg vinden als we vanwege cynisme over de doorgeschoten Nederlandse traumacultuur geen oog meer hebben voor mensen met een echt trauma. Het is natuurlijk verschrikkelijk als je er bijvoorbeeld getuige van bent dat iemand door een bermbom wordt opgeblazen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer