Een jurk met de Jodenster
Titel:
”Soms wens je alles anders”
Auteur: Ben Slingenberg
Uitgeverij: Callenbach, Kampen, 2001
ISBN 90 266 1121 8
Pagina’s: 128
Prijs: € 9,53. Nog niet zo lang geleden maakte Ben Slingenberg zijn debuut met ”Een e-mail van Lumie”, een verhaal over een meisje dat leukemie heeft en hieraan overlijdt. Voor zijn tweede boek werd hij geïnspireerd door een in 1943 geschreven briefje dat in de vitrine ligt van de Hollandsche Schouwburg.
Puck krijgt voor haar twaalfde verjaardag van haar ouders een mobieltje. Vanaf dat moment kan ze sms’en met haar vriend Coen. Regelmatig brengen ze samen een bezoek aan de opa van Puck. Van hem krijgt Puck op haar verjaardag een dagboek. Maar waarom krijgt opa tranen in zijn ogen als hij dit cadeau geeft? En waarom is opa altijd zo stil? Het lijkt wel of hij tegenwoordig altijd verdrietig is.
Als Puck en Coen weer bij opa op bezoek zijn, ziet Puck tegen de achterwand van het dressoir een fotomapje. Er zit een hardkartonnen foto in uit 1946. Op de foto staan twee baby’s. Maar waarom reageert opa zo geschrokken als hij de foto ziet? En waarom wil hij niets over de foto zeggen? Ook de moeder van Puck weet niet wie er op de foto staan. Puck en Coen krijgen steeds meer vragen. Vooral omdat ze van opa nooit naar de zolder mogen. Is daar een geheim?
Vergeelde envelop
In de klas wordt intussen aandacht besteed aan de oorlog. De leerlingen van groep 8 moeten een werkstuk maken over ”een vluchteling in de oorlog”. Ook lopen de leerlingen mee in een stille tocht naar het oorlogsmonument. Na de twee minuten stilte en het Wilhelmus leest Coen daar een zelfgemaakt gedicht voor. Wanneer opa op een dag in slaap valt, krijgt Puck de kans om op zolder te gaan kijken. Ze vindt niets bijzonders, alleen een vergeelde envelop.
Met de gezondheid van opa gaat het steeds minder goed. De moeder van Puck zorgt ervoor dat het bed van opa in de kamer komt te staan. Wanneer Puck en Coen op een dag bij opa komen, ligt hij weer te slapen. Ze gaan samen naar boven. Opnieuw zien ze niets opvallends. Wel vinden ze in de scheerdoos van opa de kartonnen foto uit 1946. Als ze een aantal dagen later opnieuw de kans krijgen om naar boven te gaan, ziet Coen dat er een plafondtegel loszit. Zo ontdekken ze een klein kamertje. Daar treffen ze onder meer een krant uit 1943 aan en een kist vol kleding. Tot haar schrik haalt Puck uit de kist een jurk met de Jodenster tevoorschijn. Eindelijk vertelt opa dan zijn langbewaarde geheim en begrijpen Puck en Coen waarom hij zo verdrietig is.
Ben Slingenberg kent de leefwereld van de hedendaagse jeugd goed. Het mobieltje met het eindeloze sms’en lijkt voor veel jeugdigen niet meer weg te denken. Ook bij de Afghaanse vluchteling (Amin), een klasgenoot van Puck en Coen, kunnen veel kinderen zich nu een voorstelling maken. Zeker als hij het ook nog eens heeft over de Taliban in zijn land.
Weinig snelheid
In het taalgebruik bespeur ik een wonderlijke tegenstrijdigheid. Enerzijds praten Puck en Coen als veel van hun leeftijdgenoten („oen die ik ben”), anderzijds is het taalgebruik veel te ouwelijk („als vragen vragen blijven”, zegt Coen). Jammer vind ik ook dat er weinig snelheid in het verhaal zit. Op sommige momenten dreigt het saai te worden omdat bepaalde voorvallen -vooral tijdens de bezoeken aan opa- zich herhalen. Er zullen ook niet veel grootouders zijn die, net als de opa van Puck, een geheim wel aan hun kleinkinderen toevertrouwen en niet aan hun kinderen.
Het geloof is positief aanwezig. Net als in zijn eerste boek is dit mooi in het verhaal verwerkt, zonder overdreven accenten.