„Ik herkende die voet: hij was van mijn zoon”
APELDOORN – Dramatische toestanden in het door overstromingen getroffen Pakistan. Desondanks zijn er lieden die profiteren van de ellende. Zo zetten sommige rivaliserende politici elkaars landerijen onder water. Ernstiger is dat moslimextremisten zich als hulpverleners opwerpen om steun onder de bevolking te werven.
Terwijl hij het vertelde, vocht hij tegen zijn tranen, maar uiteindelijk kwamen die toch. Een man uit een ondergelopen dorp in het noordwesten van Pakistan deed maandag uit de doeken hoe hij eerder die dag zijn zoon aantrof. Hij was met andere dorpelingen gaan zoeken naar slachtoffers van de watervloed, en zag plots een voet uit een dikke modderlaag steken. „Ik herkende die voet meteen: hij was mijn zoon die daar bedolven lag.” Snikkend vertelt hij hoe hij vervolgens zijn omgekomen zoon moest uitgraven.
Talloos zijn de verhalen over de verschrikkingen die Pakistaanse burgers meemaken als gevolg van de overstromingen. Van mensen die dagen op het dak van hun huisje zitten, zonder beschutting tegen de striemende regen en zonder eten en drinken. Anderen zagen familieleden voor hun ogen verdrinken en moesten machteloos toezien hoe ze daarna dagenlang in het water dreven.
Buitengewoon tragisch is de watersnood voor de bewoners van de Swatvallei. Vorig jaar maakte het Pakistaanse leger een eind aan drie jaar overheersing van dit gebied door de taliban –op zich was dat al een verschrikking– maar de hevige gevechten die daarvoor nodig waren zaaiden opnieuw dood en verderf onder de bewoners. Nu ze zijn teruggekeerd en hun leven weer oppakken, krijgen de bewoners deze vloedgolf over zich heen.
Er zijn altijd mensen die zo’n ramp aangrijpen voor eigen voordeel. Zo werd Atif Mazari, een lokaal politicus uit het zwaargetroffen Rojhan, met zijn zoon gesnapt op het moment dat hij op het akkerland van een politieke rivaal een dijk aan het doorsteken was. Andere politici klagen erover dat leden van de regerende partij hulpgoederen exclusief uitdelen onder aanhangers, en de rest van de burgers het nakijken hebben.
Ernstiger is het misbruik dat radicaalislamitische moslims van de ramp maken. Duizenden, zo niet miljoenen getroffenen roepen al dagen: Waar is de hulp van de regering? „Wij zijn er!” is het antwoord van militante moslimgroepen. En inderdaad, radicaalislamitische liefdadigheidsorganisaties delen onder de getroffenen voedsel, medicijnen en kleding uit alsof ze ware filantropen zijn. Maar achter die goedgeefsheid schuilt een andere agenda: steun verwerven voor een politiek doel, namelijk de macht in Pakistan grijpen. En omdat het Pakistaanse leger zijn handen vol heeft aan hulpverlening, zien de taliban kans terug te keren in die gebieden waar ze eerder waren verjaagd.
In dit verband is het te begrijpen dat de Amerikaanse regering zichtbaar aanwezig is om hulp te bieden. Anti-Amerikaanse sentimenten onder Pakistaanse burgers is immers wel het laatste wat Washington kan gebruiken nu steun van Pakistan hard nodig is in de strijd tegen al-Qaida en de taliban in buurland Afghanistan.
Intussen zijn er klimatologen die de opwarming van het wereldwijde klimaat als belangrijkste oorzaak aanwijzen van de extreme regenval (en uitzonderlijke droogte, zoals in Rusland). Het effect zou dit jaar ook nog eens versterkt worden door El Ninjo, een klimatologisch verschijnsel in de Stille Oceaan ten westen van Zuid-Amerika dat grote droogte en extreme regenval elders in de wereld veroorzaakt.
Maar de gewone man in Pakistan weet wel beter: zijn land heeft al tientallen jaren te lijden onder zwakke en corrupte regeringen, die ook nog eens worden gedomineerd door een elite waarvan de leden elkaar bevechten over de hoofden van de toch al straatarme bevolking. Verder geeft Pakistan zijn geld liever uit aan wapentuig dan aan de opbouw van het land, vanwege het zich voortslepende conflict met buurland India over Kashmir.
Frustratie onder de bevolking over de gebrekkige hulpverlening door de staat voedt de anti-regeringssentimenten die de radicaalislamitische hulpverleners proberen aan te wakkeren. Zo heeft president Zardari het bij veel gedupeerden verbruid door afgelopen week zijn reis door Europa niet voortijdig af te breken. Het was niet de eerste keer dat de weduwnaar van de vermoorde oud-premier Benazir Bhutto buitenslands was en bleef tijdens een nationale ramp. En het typeert de elitaire opstelling van Pakistaanse politici ten aanzien van het lot van gewone Pakistanen.
Helemaal bont maakte premier Yusuf Raza Gilani het, toen hij zich vorige week met veel bombarie naar „een medisch kamp” van de regering in Mianwali liet vliegen, om er met eigen ogen de „nationale hulpverlening” te zien. Het kamp, zo ontdekte een tv-station, bleek 100 procent nep en de patiënten die er op bedden lagen, waren tegen betaling van 5000 roepies in de omgeving opgetrommeld. „Enkele uren voordat de premier arriveerde”, aldus een journalist, „was er nog geen patiënt te bekennen”. Gilani heeft „een onderzoek geëist” naar de toedracht, liet zijn departement vorige week weten.