Cultuur & boeken

Klein eiland, groot verhaal

David Mitchell schreef een meeslepend verhaal over een Zeeuwse klerk die op een piepklein eiland voor de kust van Japan corruptie bestrijdt en verliefd wordt.

Ellen van de Beek
2 August 2010 09:59Gewijzigd op 14 November 2020 11:21
Beeld Koninklijke Bibliotheek
Beeld Koninklijke Bibliotheek

Zet een handvol mensen in een ruimte die hun ternauwernood past en de menselijke zwakheden komen binnen afzienbare tijd bovendrijven. Wrijving, wantrouwen, macht – het leven in een notendop.

Literatuur vertelt het verhaal van de menselijke zwakheid en goede literatuur houdt niet zelden haar toneel beknopt. De Haagse kringetjes van Louis Couperus, de kelderklas van Bordewijk, de zompige dorpen van Philippe Claudel, de slaapkamer van Sandor Marai: kleine ruimten, grote verhalen.

Je kunt als schrijver zo’n beknopt toneel verzinnen, maar het kan voorkomen dat de geschiedenis je er één op een presenteerblaadje aanreikt. Dat overkwam de Britse schrijver David Mitchell (41). Hij stuitte op de relatief onbekende, maar intrigerende geschiedenis van het kunstmatige eilandje Deshima in de baai van Nagasaki. Van 1641 tot 1859 was dit waaiervormige landje ter grootte van de Dam in Amsterdam een Nederlandse handelspost van de VOC. Er was slechts plaats voor een handjevol Nederlanders, dat het eiland niet mocht verlaten. Ideale ingrediënten voor een roman natuurlijk en het is opvallend en ook wel een beetje jammer dat geen Nederlandse schrijver zich er nog aan waagde, waardoor de primeur nu naar een Brit gaat.

Het boek speelt zich af in de periode 1799-1817 en draait om de Zeeuwse klerk Jacob de Zoet, een diepgelovige jongeman met een brede belangstelling. Zijn hutkoffer bevat vijftig boeken, waaronder een spannende combinatie van ”The Wealth of Nations” van moraalfilosoof Adam Smith, het boek der Psalmen en de twee delen van ”De historie van mejuffrouw Sara Burgerhart”.

De Zoet moet orde op zaken gaan stellen in de chaotische boekhouding van Deshima, een onverkwikkelijke taak omdat corruptie er eerder regel dan uitzondering is. Het maakt hem niet bepaald populair, maar hij weet waarvoor hij het doet. Even doorbijten, dan heeft hij straks voldoende geld om met goed fatsoen de vader van zijn geliefde Anna om haar hand te kunnen vragen. „Toegenegenheid is louter de kers op de taart”, had Anna’s vader hem gezegd. „De taart zelf is welstand.” Tegen wil en dank wordt De Zoet op Deshima verliefd op de Japanse vroedvrouw Orito, een liefde die verboden is én onbeantwoord blijft.

”De niet verhoorde gebeden van Jacob de Zoet” is extreem spannend. Dat komt doordat Mitchell erg levendig schrijft én z’n plot meester is. De lezer moet even wegwijs worden in de vele verhaallijnen, maar de kracht van Mitchell is dat hij die nergens laat ontsporen. In kleurrijke taal en smeuïge dialogen beschrijft hij de samenleving op Deshima – een over het algemeen weinig verheffende wereld overigens. Als een VOC-schip de haven aandoet, hebben de mannen werk, daarbuiten roddelen, smokkelen en drinken ze, mishandelen ze slaven en ontvangen ze dames van lichte zeden.

Mitchell hanteert met gemak meerdere stijlregisters. Hij doet dat functioneel: over westerse personages schrijft hij in een wat archaïsche, maar toch vlot leesbare stijl, de Japanse wereld beschrijft hij in poëtischer taal. De thrillerachtige subplotjes houden er 624 pagina’s lang de vaart in. Er is de verboden liefde van De Zoet, er is een bloedstollende ontsnappingspoging uit een klooster in de Japanse bergen, er is een plastische beschrijving van de beschieting van Deshima door een Engels schip enzovoorts.

”De niet verhoorde gebeden van Jacob de Zoet” laat zich ook lezen als een moderne mythe. Het verhaal geeft daarvoor zelf een vingerwijzing. Als Jacob de Zoet tijdens een diplomatiek bezoek aan de magistraat van Nagasaki de Griekse mythe van Phoebus en Phaëton vertelt, vraagt de magistraat nadien: „Gelooft u dat er enige waarheid in deze geschiedenis schuilt?” „Er schuilt geen enkele waarheid in deze geschiedenis, Edelachtbare”, antwoordt De Zoet. „De waarheid van een mythe, Edelachtbare, zit niet in de woorden doch in wat zij verbeeldt.”

Ook in ”De niet verhoorde gebeden van Jacob de Zoet” gaat het niet om een historisch betrouwbare weergave van de geschiedenis –de personages zijn bijvoorbeeld allemaal fictief–, maar om het verháál van die geschiedenis en om wat dat verhaal verbeeldt. De tragiek uit de mythe van Phoebus en Phaëton –de hoogmoedige Phaëton komt ten val, diens vader is daarvan mede de oorzaak, alleen maar omdat hij zich houdt aan zijn woord– is ook de tragiek van Jacob de Zoet.

Het is alsof in Jacob de Zoet de theorieën van Adam Smith, het bezielde geloof van de Psalmen en het brave burgerschap van Sara Burgerhart samenkomen. Het boek van Smith wordt beschouwd als de grondslag van het westerse kapitalisme en bevat de bekende theorie dat het nastreven van individuele belangen uiteindelijk het gemeenschappelijk belang dient. Maar zonder de deugd der matigheid leidt die filosofie algauw tot inhaligheid en hoogmoed. (De huidige financiële crisis is daarvan een actueel bewijs.)

De deugd der matigheid bezit De Zoet. Hij arriveert op Deshima uit eigenbelang, het enige wat hij wil is geld verdienen om na een jaar zijn geliefde in de armen te kunnen sluiten. Maar hij blijkt dat doel alleen maar te kunnen verwezenlijken over de ruggen van anderen en door zich schuldig te maken aan corruptie – en dat weigert hij. Ten koste van alles vertrouwt hij op zijn geloof en zijn moreel kompas. De tragiek is dat hij die standvastigheid moet bekopen met een zeventien jaar durende ballingschap op Deshima. Als hij eindelijk, vermogend en wel, in Zeeland terugkeert, blijkt Anna reeds jaren terug te zijn overleden in het kraambed.

Trouw blijven aan je beloften, moet dat tegen elke prijs? Mitchell probeert dit wrede dilemma in ”De niet verhoorde gebeden van Jacob de Zoet” niet op te lossen en dat maakt deze roman tot zo’n overtuigend verhaal.

De niet verhoorde gebeden van Jacob de Zoet, David Mitchell (uit het Engels vertaald door Harm Damsma en Niek Miedema); uitg. Ailantus, Amsterdam, 2010; ISBN 978 90 895 3009 7; 624 blz.; € 24,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer