Geen tranen meer om te huilen na verlies kleinkind

Het overlijden van hun kleinzoon sloeg een diepe wond in hun leven. De pijn van het verlies ervaren ze dagelijks, maar dat niet alleen: ook dragen ze leed om het verdriet van hun eigen dochter en schoonzoon. „Hadden we het Woord van God niet, dan zouden we er niet doorheen komen”, zeggen Wouter en Dirkje de Vries uit Urk.

Ben Tramper
29 July 2010 08:15Gewijzigd op 14 November 2020 11:19
Het echtpaar De Vries met een foto van zijn overleden kleinzoon Wouter. „We waren zo gek met hem.” Foto André Dorst
Het echtpaar De Vries met een foto van zijn overleden kleinzoon Wouter. „We waren zo gek met hem.” Foto André Dorst

Ter nagedachtenis aan zijn kleinzoon heeft De Vries een speciaal album gemaakt. Zijn naam staat met gouden letters op het kaft afgedrukt: Wouter Baarssen. In november 1996 kwam de zoon van hun dochter Alie om het leven, amper 15 jaar oud. Tijdens een nachtelijke vistocht op een van de meren in Friesland kapseisde de boot waarin hij samen met twee van zijn Urker vrienden zat. De tieners vonden alle drie in het koude water de dood.

In het album bewaart De Vries niet alleen foto’s die het jeugdige leven van zijn kleinzoon belichten, maar ook de krantenberichten over het ongeval, de rouwadvertenties en de brieven die vrienden uit het gehele land hem en zijn vrouw schreven. „We zijn door een zee van verdriet gegaan”, zegt De Vries. Zijn vrouw: „Er gaat geen dag voorbij of wij denken aan Wouter. We waren zo gek met hem.”

Wouter kwam wekelijks bij zijn grootouders over de vloer. Hij was bijzonder gesteld op zijn bèbbe en bessie, zijn opa en oma. „’s Zondagsavonds at hij altijd met ons mee”, zegt mevrouw De Vries. „Bèbbe, vroeg hij dan, vertel nog eens een verhaal. Hij luisterde altijd met open mond. Zelf was hij niet zo’n prater. Eerder een denkertje.” De Vries: „Hij was altijd in de weer. Al jong wist hij wat hij wilde worden: visserman. Net als zijn vader.”

Mevrouw De Vries: „Hij wilde nooit van Urk weg, ook niet voor een vakantie. Maar als mijn dochter ging, kon hij er natuurlijk niet onderuit. Dan ging hij mee. Bij terugkomst kreeg ik altijd iets cadeau. „Hier bessie”, zei hij dan, „iets voor jou.” Dan kreeg ik een porseleinen hondje of een ander diertje van aardewerk. Ik heb ze allemaal bewaard. Ze zijn voor mij van onschatbare waarde.”

De Vries: „Wouter had alles in zich om een goede visserman te worden. Hij hield ervan de handen uit de mouwen te steken. Niet kijken, maar doen. Het liefst ging hij doordeweeks met zijn vader mee, de zee op. Wat hij op de visserijschool leerde, bracht hij meteen in praktijk. Zo maakte hij samen met zijn vrienden allerlei netten waarmee ze overdag of ’s nachts gingen vissen.”

Zo diep de vreugde die De Vries en zijn vrouw ervoeren in de alledaagse omgang met hun kleinzoon, zo diep ging het verdriet toen ze het bericht ontvingen van zijn onverwachte verdrinkingsdood. „Mijn dochter belde op: „Wouter is na een nacht vissen nog steeds niet thuis.”

Ik probeerde haar gerust te stellen. „De jongens proberen eerst hun vangst aan de man te brengen, daarna komen ze vast wel terug.” Maar ze kwamen niet terug. Er volgde een grootscheepse zoekactie. Heel Urk leefde mee. Enkele dagen later werden hun lichamen gevonden. Wouter was de eerste die uit het water werd gehaald. De dokter vertelde dat hij zwemmend de wal had willen bereiken, maar door de koude is bevangen.”

Het echtpaar werd in rouw gedompeld. De Vries: „Wat er in die omstandigheden door ons is heengegaan, dat kan ik niet vertellen. Er is een oudvader van wie bekend is dat hij in vrij korte tijd twee personeelsleden verloor. Tot twee keer toe liep hij wenend achter de baar, de tranen over de wangen. Toen stierf zijn zoon. Hij had geen tranen. Op de vraag van iemand hoe dat kwam, antwoordde hij: „Mijn hart is zo verscheurd en de pijn gaat zo diep, dat ik zelfs niet meer kan huilen.” Dat is voor mij heel herkenbaar.”

Mevrouw De Vries: „De Heere heeft mij op de dood van Wouter voorbereid. Achteraf mag ik dat zo zien. Drie weken eerder had Hij m’n hart zo met liefde vervuld – het was de hemel op aarde. Ik zei: „Heere, wat gaat U doen?” Ik wist het niet. Toen overleed onze Wouter. Daarop is een bange worsteling met de Heere gevolgd. Waarom deze slag? Ik kon er geen vrede mee krijgen. Totdat de Heere krachtig sprak: „Ik zal aan Mijn verbond gedenken.” Daar kreeg ik houvast aan. Hij Die mij eerder zo Zijn liefde had laten zien, kon geen kwaad doen. Toen mocht ik voor Hem buigen en alle vragen en zorgen in Zijn handen leggen.”

De Vries: „Bij mij heeft dat lang geduurd. Mijn gebed was: „Ai, matig Uw kastijden, sla mij met medelijden, gelijk een vader doet.” Er waren lichtpuntjes, maar de duisternis overheerste. Ik kwam mijzelf tegen als een opstandige man. Maar gelukkig kwam het Woord mij ook tegen: „De Heer’ is recht in al Zijn weg en werk.” Daarop zag ik hoezeer God in liefde over het leven van Zijn kinderen regeert. Het was als honing aan de roede.”

Bij alle gemis dat De Vries en zijn vrouw na het overlijden van Wouter ervaren, voegt zich de pijn bij het zien van het leed van hun dochter Alie en haar man en kinderen. „Op Wouters verjaardag en op zijn sterfdag zoeken we elkaar altijd op. Of het verdriet slijt? Dat wordt wel eens gezegd. Zeker, het wordt na verloop van tijd anders. Maar niet minder. De lege plaats blijft. Daar word je steeds aan herinnerd”, zegt mevrouw De Vries.

Alle kleinkinderen die De Vries en zijn vrouw kregen, hebben in hun hart altijd een grote plaats gehad, het verlies van Wouter bepaalt hen temeer bij de kwetsbaarheid van hun leven. „We dragen hen dagelijks op in het gebed”, aldus De Vries. Zijn vrouw: „Elke dag die we nog op aarde zijn, hopen we voor hen te bidden. Of de Heere hen voor Zijn rekening wil nemen. Voor nu én voor de eeuwigheid.”

De Vries neemt een boek ter hand dat hij onlangs van een 19-jarige kleinzoon cadeau kreeg: ”Opa vertel ’s”, vol vragen en opdrachten en met veel ruimte voor foto’s. „Zodra ik alles heb ingevuld, krijgt hij het weer terug. Dat is de bedoeling. Tien andere kleinkinderen gingen hem voor. Dit exemplaar is het laatste, heb ik gezegd. Het kost veel tijd, maar ik vind het prachtig om te doen. Op de vraag naar mijn lievelingsgedicht heb ik dat van de puritein John Newton genoemd: ”Amazing grace”, over Gods weergaloze genade, verkrijgbaar voor zondige mensen, ook voor al onze kleinkinderen.”


Lege plaats

Wouter de Vries (74) en Dirkje de Vries-Kaptein (73) uit Urk hebben 9 kinderen, 38 kleinkinderen en 5 achterkleinkinderen. Dochter Alie trouwde met Jan Baarssen en kreeg 8 kinderen. Wouter Baarssen, haar tweede kind en vernoemd naar bèbbe De Vries, overleed op 23 november 1996 bij een bootongeval; hij werd 15 jaar. „Als ons wordt gevraagd hoeveel kleinkinderen we hebben, tel ik Wouter altijd mee”, zegt mevrouw De Vries. „Zijn we met z’n allen bij elkaar, dan voel ik meer dan anders pijn om zijn lege plaats.”


Opa en oma lijden bij verlies kleinkind dubbel

Opa’s en oma’s lijden bij het verlies van een kleinkind op twee fronten, zegt rouwtherapeut Maria de Greef. „Ze rouwen om het verlies van hun kleinkind én ze voelen de pijn van hun eigen kind.”

Volgens De Greef heeft de rouw van grootouders een eigen karakter en is deze anders dan het verdriet om de dood van een kind. De rouwtherapeut schreef er een boekje over dat vorige maand bij uitgeverij Ten Have verscheen onder de titel ”Het regent in mijn toekomst”.

Grootouders ervaren bij het overlijden van een kleinkind vaak dubbele pijn, aldus De Greef. Zij leidt dat af uit de vele gesprekken die ze met opa’s en oma’s van een overleden kleinzoon of -dochter voerde. „Vaak zetten ze hun eigen verdriet opzij om hun kind bij te staan.”

Voor de rouw van grootouders is volgens De Greef lang niet altijd genoeg aandacht. Opa’s en oma’s krijgen na het overlijden wel regelmatig de vraag te horen hoe hun kinderen het maken, maar zelden wordt er gepolst hoe zij er zelf aan toe zijn. Dat er voor hun leed weinig oog is, blijkt ook uit het feit dat er over het onderwerp nauwelijks literatuur beschikbaar is.

Grootouders kunnen vaak uitstekend met hun kleinkinderen overweg, vaak beter dan met hun eigen kinderen in de tijd dat zij kleuter of tiener waren. „Dierbaarder dan onze kinderen zijn de kinderen van onze kinderen”, tekent De Greef op uit een boek met Egyptische wijsheden.

Andersom geldt hetzelfde: opa’s en oma’s betekenen voor kinderen en jongeren veel. Zij zijn voor hen emotionele steunpilaren, vertrouwelingen bij wie ze uithuilen of gezelligheid en warmte vinden. Juist die goede onderlinge contacten maken een verlies zo schrijnend, schrijft De Greef.

Bij het overlijden van een kleinkind verandert vaak de relatie tussen de grootouders en de eigen kinderen. Meer dan voorheen willen de ouders hun dochter of zoon ondersteuning geven. Daarbij is het van belang dat opa’s en oma’s een goed evenwicht vinden tussen het bewaren van afstand enerzijds en het nabijkomen anderzijds. „Als ouder van de man of vrouw die een kind verliest, kun je ook té nabij zijn. Te dicht op elkaars gevoel zitten. De grootouders willen meegaan in het verdriet van hun kind en zoeken naar manieren om te troosten. Daarmee bereiken ze soms hetgeen ze juist niet willen: onbegrip naar elkaar en verwijdering.”

De Greef sprak ooit een vrouw die haar dochter vertelde dat zij een „dubbele rouw” voelde: om haar en om haar kleinkind. „Zij kreeg als antwoord dat zij niet moest denken dat zij het zwaarder zou hebben dan de moeder van het overleden kind zelf. „Maar dat heb ik er niet mee bedoeld”, zei deze oma.”

Het voorval illustreert volgens De Greef hoe moeilijk het kan zijn voor grootouders om een balans te vinden tussen het steunen van het eigen kind en het zelf kunnen rouwen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer