Nadat hij al op 22-jarige leeftijd promoveerde tot doctor in de geologie, verkoos Hayward in de vroege jaren tachtig een carrière bij BP boven de wetenschappelijke wereld.

In de jaren negentig werkte hij zich op tot hoofd van de onderzoeksafdeling van het concern en werd hij al algemeen gezien als kroonprins van topman John Browne. Die volgde hij in 2007 uiteindelijk op, nadat Browne was gestruikeld over persoonlijke affaires.

De reputatie van BP was in de twee jaar daarvoor zwaarbeschadigd door een explosie in een raffinaderij in Texas, waarbij vijftien doden vielen, en een zwaarvervuilende lekkende oliepijpleiding in Alaska. Hayward beloofde BP een nieuwe start en een groenere toekomst. Hij leek goed op weg, totdat het olieplatform Deepwater Horizon explodeerde op 20 april van dit jaar.

In eerste instantie bagatelliseerde de 53-jarige Hayward de gevolgen van de explosie, die elf medewerkers het leven kostte, terwijl al snel duidelijk was dat de enorme hoeveelheden olie die uit het lek de Golf instroomde tot de grootste milieuramp ooit in de Verenigde Staten zou leiden. De gevolgen van de ramp voor het milieu, de visserij en het toerisme zijn groot.

Excuses en beloftes om alle schade te vergoeden, deden hem vervolgens weinig goed. Hayward had alle geloofwaardigheid bij het Amerikaanse publiek en de politiek verspeeld en maakte dit alleen maar erger door zijn deelname aan een bootrace, terwijl de olie nog in dikke stromen de Golf inliep.

Hayward kreeg in de eerste jaren sinds zijn aantreden lof voor zijn succesvolle pogingen om de kosten van het concern te beteugelen en voor zijn streven om BP milieuvriendelijker te maken.

Critici menen nu echter dat de bezuinigingsdrift ten koste ging van de veiligheid, zoals uit de explosie van de Deepwater Horizon zou blijken.