Opinie

Christenen Pakistan hebben steun nodig

De moord op twee Pakistaanse christenen op 19 juli in Faisalabad heeft geleid tot een nieuwe golf van angst onder de christenen in het land. Ook drs. Edwin Baelde maakt zich zorgen over de situatie van Pakistaanse christenen.

27 July 2010 08:33Gewijzigd op 14 November 2020 11:18
Pakistaanse christenen betogen in de stad Lahore tegen de blasfemiewet. Mensen die de naam van de profeet Mohammed bezoedelen, kunnen op grond van deze wet de doodstraf krijgen. Foto EPA
Pakistaanse christenen betogen in de stad Lahore tegen de blasfemiewet. Mensen die de naam van de profeet Mohammed bezoedelen, kunnen op grond van deze wet de doodstraf krijgen. Foto EPA

De recente moord op twee christelijke broers komt nog geen jaar na de gewelddadigheden in de plaats Gojra, waar in augustus 2009 zeven christenen om het leven kwamen bij geweld door moslims. Deze verdrietige gebeurtenissen laten zien welke positie christenen in Pakistan innemen.

Met slechts 2 procent van de bevolking vormen de christenen niet alleen een kleine minderheid, ze worden ook beschouwd als derderangsburgers. Verkrachting van christenmeisjes door moslims komt meer dan eens voor en wordt lang niet altijd bestraft. Zo werd bijvoorbeeld op 13 juli de 22-jarige Magdalene Ashraf het slachtoffer van een poging tot verkrachting door een islamitische dokter. Toen de christelijke geneeskundestudente probeerde te ontsnappen, viel ze uit een raam en raakte zwaargewond.

Formeel is er in Pakistan vrijheid van godsdienst. Maar artikel 295 B en C uit het Pakistaanse strafrecht stelt blasfemie, het beledigen van de Koran en de profeet Mohammed, zwaar strafbaar.

Dit wetsartikel wordt nogal eens misbruikt om christenen onterecht op te laten sluiten. Een aangifte door enkele moslims op een lokaal politiebureau is voldoende om de beschuldigde christen(en) zonder verdere bewijsvoering voor korte of langere tijd op te laten sluiten in de gevangenis, in afwachting van een vonnis. Soms zijn tientallen zittingen op een rechtbank nodig voordat een rechter uitspraak doet.

Een triest voorbeeld vormt het christelijke echtpaar Munir (35) en Ruqiaya (30), tegen wie in december 2008 een aanklacht werd ingediend. Enkele maanden geleden werden ze veroordeeld tot 25 jaar celstraf. Hun zes jonge kinderen zijn ondergedoken.

De twee christenen die op 19 juli vermoord zijn, werden ook beschuldigd van blasfemie en verlieten onder politiebegeleiding juist de rechtbank toen ze neergeschoten werden. De moord heeft de christelijke gemeenschap in Pakistan geschokt en zorgt voor extra angst onder het aantal christenen dat op dit moment gevangenzit wegens vermeende blasfemie. Hun families zijn vaak al ondergedoken uit angst voor aanslagen.

Het aantal tegenstanders in Pakistan van de blasfemiewetgeving neemt toe. Ook van overheidswege komen er steeds meer geluiden dat de wet veranderd of afgeschaft moet worden. Niet alleen christenen, maar ook moslims worden er onterecht door getroffen.

Politieke druk op Pakistan, 
ook vanuit Nederland en de EU, blijft nodig om het besluitvormingsproces hierover te bevorderen.

Afschaffing zal de positie van christenen in Pakistan in bepaalde opzichten wellicht verbeteren. Maar er zal weerstand tegen hen blijven bestaan. Pakistaanse christenen ervaren wat het betekent om „lammeren onder de wolven” te zijn. Laten we deze broeders en zusters niet vergeten in onze gebeden en hen met onze betrokkenheid bemoedigen.

De auteur is directeur van SDOK (Stichting De Ondergrondse Kerk)

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer