„Regie kenniseconomie ontbreekt”
ROTTERDAM – Het beleid achter het behouden en het uitbouwen van de Nederlandse kenniseconomie is te versnipperd en te gefragmenteerd. De regie ontbreekt, terwijl de Nederlandse politiek zich daarbij te veel laat leiden door de korte termijn.
Dat stelde Justin Jansen, hoogleraar ondernemerschap aan de Erasmus Universiteit, vanmorgen. „Nederland heeft de ambitie om in de top drie van de kenniseconomieën wereldwijd te staan, maar is inmiddels gezakt van de derde naar de tiende plaats. Opkomende economieën als China en India gaan er met onze hoogopgeleide mensen vandoor.”
Verschillende ministeries zijn momenteel betrokken bij de kenniseconomie, en die voeren volgens de hoogleraar alle hun eigen beleid. „Er is onvoldoende samenwerking tussen de ministeries. Bovendien is onduidelijk wie verantwoordelijk is voor welk aspect van de kenniseconomie.”
Zo signaleert Jansen dat premier Balkenende gaat bellen met het moederbedrijf Merck in de VS na het opdoeken van Organon, terwijl demissionair minister van Economische Zaken Van der Hoeven met een plan komt om een medische campus op te starten in Oss.
„De overheid moet weer de regie gaan voeren met als doel universiteiten, jonge bedrijven en multinationals samen te brengen in campussen die zich richten op één type kennis, zoals biotechnologie. De jonge bedrijfjes hebben de grote nodig om hun kennis om te zetten in een product. Ze ontberen de financiële slagkracht om bijvoorbeeld patenten aan te vragen. Bovendien zijn sociale contacten belangrijk. Op een succesvolle campus zitten bedrijven en hoogopgeleide mensen dicht bij elkaar.”
Er zijn in Nederland verschillende succesvolle campussen, zoals die van DSM in Geleen en van Philips in Eindhoven. Ze kenmerken zich door de aanwezigheid van jonge innovatieve bedrijfjes, een multinational en een universiteit. Zo’n potentieel ziet Jansen niet in Oss.
„Ik acht de kans van slagen voor een campus in Oss niet groot. Niet iedereen begint een eigen bedrijf; daarvoor heb je ondernemerschap, energie, durf en geld nodig. Dat is vaak niet het geval bij mensen die net uit loondienst treden. Het zou beter zijn als Van der Hoeven de werknemers van MSD onderbracht in een van de bestaande campussen. Op de lange termijn heeft dat meer kans op succes”, denkt Jansen.
„Het verbaast me overigens dat universiteiten geen zitting hebben in de stuurgroep die de haalbaarheid van de campus in Oss moet onderzoeken.”
Het vertrek van de ontwikkelingsafdeling van Organon staat niet op zichzelf. Het is het gevolg van een trend die al in de jaren 60 van de vorige eeuw is ingezet. Het verplaatsen van bedrijven naar het buitenland is volgens Jansen vanaf de jaren 90 in een stroomversnelling terechtgekomen.
„Het gaat nu echter niet meer alleen om het verhuizen van productieafdelingen naar het buitenland: de laatste vijf jaar verplaatsen bedrijven ook hun ontwikkelingsafdelingen. Daarmee dreigt hoogwaardige kennis verloren te gaan voor de Nederlandse economie. Omdat veel bedrijven in buitenlandse handen terecht zijn gekomen, is Nederland daar extra kwetsbaar voor geworden.”
De hoogleraar noemt vanuit die gedachte de verplaatsing van de ontwikkelingsafdeling van Organon een verontrustend signaal. Maar hij maakt zich grotere zorgen over de rol die het midden- en kleinbedrijf (mkb) speelt bij het verplaatsen van hoogwaardige activiteiten naar het buitenland. „Omdat het echter elke keer om een paar banen gaat, halen ze er het nieuws niet mee. Intussen is het mkb wel de motor van onze economie.”
Als de Nederlandse overheid haar ambitie wil waarmaken om in de top drie van de kenniseconomieën terecht te komen, is meer nodig dan het vasthouden van bestaande bedrijven, is de stellige overtuiging van Jansen.
„De overheid moet de trend zien om te buigen. Ze moet internationaal laten zien dat Nederland aantrekkelijk is als vestigingsplaats voor multinationals. Bedrijven uit Oost-Aziatische landen zoals China en Zuid-Amerikaanse landen zoals Brazilië moeten we ervan zien te overtuigen dat Nederland geschikt is als springplank om de rest van Europa te veroveren.”