Een fijnzinnig lezer van poëzie
De benedictijner monnik Frans Berkelmans leest gedichten van Gezelle en Achterberg waarin de vis een rol speelt. Hij gaat erg ver in het uitleggen van de poëzie, maar dat is ongeveer het enige nadeel dat aan ”En de vis is teken” te ontdekken valt.
De ”Beschouwingen bij gedichten van Guido Gezelle en Gerrit Achterberg voorafgegaan door enkele gedichten van Ida Gerhardt en anderen”, zoals de wel heel lange ondertitel luidt, is simpelweg een fijn boek. Niet alleen voor fans van Achterberg en Gezelle en voor liefhebbers van poëzie, maar zeker ook voor lezers die niet zo ingevoerd zijn. ”En de vis is teken” is vooral een toegankelijke kennismaking met een andere manier van lezen.
Berkelmans ‘leest’ in nog geen 130 bladzijden een aantal gedichten waarin de vis als thema en symbool een belangrijke rol speelt. Eigenlijk schrijft hij een uitgebreide analyse van ”Ichthus eis aiei” van Guido Gezelle, gevolgd door een wat kortere analyse van Achterbergs ”Aquarium”. Hij laat prachtig zien hoe het combineren van kennis, intertekstuele verbanden en oog voor taal en detail kunnen leiden tot een beter begrip en persoonlijke verinnerlijking van tekst en onderwerp.
Berkelmans is geen doorsnee-auteur en zo is ook ”En de vis is teken” net even anders. Deze benedictijner monnik zocht poëzie bij elkaar, maar maakte geen bloemlezing. Hij verdiepte zich in dichters en hun werk, maar schreef geen beschouwend werk over een literaire periode. Hij onderzocht de rol van de vis, een van de belangrijkste christelijke symbolen, in de Nederlandse poëzie. Eventuele uitleg staat niet in eindnoten die dwingen tot ergerlijk bladeren, of in voetnoten die het lezen onderbreken. Berkelmans presenteert zulke informatie in handige kanttekeningen. Spoor van het eeuwenoude gebruik van kloosterlingen die belangrijke teksten voorzagen van commentaar in de marge?
Hoe dan ook, net als de aanpak en de verfrissende pagina-indeling is ook het onderwerp niet-alledaags. De gedichten van Gezelle en Achterberg kenmerken zich door de aanwezigheid (in symbolen) van Christus in de tekst. Hij is de kern van deze gedichten. Daarmee gaat ”En de vis is teken”, zij het via Gezelle en Achterberg, in de kern over Christus.
De aanpak is bijna exegetisch te noemen: zowel de grote structuren als kleine tekstuele details, brede thematische verbanden maar ook heel specifieke woordassociaties worden opgemerkt en geduid. Zo komt Berkelmans uiteindelijk tot een fijnmazige interpretatie. En passant komen we veel te weten over Gezelle en Achterberg, maar ook over het rooms-katholieke literatuuronderwijs en de traditie waarin deze gedichten werden gelezen.
Heel duidelijk is te zien hoe teksten ‘spreken’ met andere teksten. De auteur laat een goed doordachte interpretatie van de gedichten van Gezelle en Achterberg zien. Tegelijk toont hij een manier van lezen, een wijze van omgaan met poëzie. Theologie, filosofie en literatuurgeschiedenis worden bijna achteloos gecombineerd. Zonder pretentieuze bijklank toont Berkelmans zijn eruditie, terwijl de tekst goed leesbaar blijft. Prettig om een auteur te lezen die niet dramt vanuit zijn eigen invalshoek maar die uit verschillende wetenschapsgebieden put. Daarbij staat steeds de tekst van de gedichten centraal, met als hart het symbool van de vis. Een heerlijk boek voor iedere literatuurliefhebber!
En de vis is teken. Beschouwingen bij gedichten van Guido Gezelle en Gerrit Achterberg, Frans Berkelmans; uitg. Valkhof Pers, Nijmegen, 2010; ISBN 978 90 5625 331 8; 128 blz.; € 15,-.