Dat blijkt uit onderzoek van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en het Erasmus MC in Rotterdam waarvan de resultaten dinsdag zijn bekendgemaakt. De inspectie concludeert dat in de Nederlandse gezondheidszorg te weinig wordt gedaan om gezondheidsverschillen tegen te gaan die zijn gebaseerd op sociaaleconomische status.

Dat mensen met een lagere sociaaleconomische status vaker hart- en vaatziekten krijgen, komt deels doordat zij minder bewegen, ongezonder eten en meer roken en drinken. Volgens de onderzoekers onderstreept dat het belang van preventie. Vooral huisartsen zouden daar veel meer werk van kunnen en moeten maken, stellen zij.

De plaats van een patiënt op de maatschappelijke ladder blijkt echter ook van invloed te zijn op het gebruik van specialistische zorg. Dat zou volgens de onderzoekers ook voor een deel hun hogere kans op sterfte aan hart- en vaatziekten kunnen verklaren. De inspectie stelt dat daarnaar nader onderzoek moet worden gedaan.