Onderwijs & opvoeding

Net op tijd terug naar school

„Juffrouw Cornelisse vertelde van achter een hoge lessenaar. Over Saul. Ik zei gauw tegen m’n buurmeisje: „Daar hebben wij een plaat van!” Maar ik mocht niet praten, dus moest ik tijdens het hele verhaal achter de stoel van de juf staan.” Mevrouw Z. Crum-Nieuwland (1935), oud-presidente van de Bond van Vrouwenverenigingen van de Gereformeerde Gemeenten, keert na 64 jaar terug naar de Dordtse Bavinckschool. Nog net op tijd.

L. Vogelaar
20 July 2010 10:04Gewijzigd op 14 November 2020 11:14
Mevrouw Crum-Nieuwland voor de Dr. H. Bavinckschool in Dordrecht, kort voor de afbraak van het 86 jaar oude gebouw. Foto RD, Henk Visscher
Mevrouw Crum-Nieuwland voor de Dr. H. Bavinckschool in Dordrecht, kort voor de afbraak van het 86 jaar oude gebouw. Foto RD, Henk Visscher

Op de muren, op de deuren, overal zitten verfstrepen. Schoenen plakken aan de vloer. Als Crum de Dr. H. Bavinckschool binnenstapt, is het afscheidsfeest voor de leerlingen net afgelopen. Voordat de school wordt gesloopt, mochten ze zich uitleven als nooit tevoren. „Het is een manier van afscheid nemen”, zegt leerkracht A. J. Geurtsen.

Op een van de stapels verhuisdozen spreidt hij de tekeningen van de nieuwe school uit die de komende twee jaar op dezelfde plaats wordt neergezet: een bijna rond gebouw met drie verdiepingen, heel anders dan de rechttoe-rechtaanscholen van vroeger.

In het trappenhuis rijzen glas-in-loodramen hoog op. „Die gaan mee naar de nieuwe school”, zegt Geurtsen. De stenen trappen zijn uit de tijd. „Dat mag tegenwoordig niet meer.”

Het pad naar de school, tussen twee herenhuizen aan de Singel door, is nog hetzelfde als vroeger. De boog boven de ingang is echter door leerlingen beschilderd met beelden uit Dordt. Crum wijst: de Grote Kerk, de molen, de fastferry, treinen en de burgemeester.

In de school is ze nooit meer teruggeweest sinds ze in 1946, aan het eind van de vijfde klas, naar Den Haag verhuisde. Na het verzoek om dit interview nam ze contact op met de school. Zo kwam ze erachter dat er in 1999 bij het 75-jarig bestaan een boekje is verschenen. „Ik heb het de afgelopen dagen al heel wat keren doorgebladerd. Voor het eerst zag ik m’n jufs van vroeger terug! Als kind vond ik hen al vrij oud, maar uit een foto van die tijd blijkt dat ze nog jong waren.”

Nog groter was de ontdekking dat het 86 jaar oude schoolgebouw gesloopt zou gaan worden. „Nu kan ik er toch nog even rondkijken. Nog net op tijd.”

De inmiddels 75-jarige oud-leerlinge loopt van lokaal naar lokaal. „Rechts naast de ingang zat ik in de eerste klas en boven in de vijfde.”

Crum keerde in 2005 terug naar haar geboortestad. „Een reformatorische school was er vroeger in Dordrecht niet. De kinderen uit de gereformeerde gemeente zaten verspreid over de christelijke scholen; er waren er wel zes. Ik ging eerst naar de kleuterschool aan het Kasperspad. Vader zette me bij school af, bracht de krant naar onze predikant, ds. J. D. Barth, en ging dan naar zijn werk.”

Vanaf haar zesde liep ze naar de lagere school achter de huizen aan de Singel. Bij het verlaten van het gebouw lopen de leerlingen dagelijks onder het portret van dr. H. Bavinck door. „Het was een gereformeerde school, waar de godsdienst een belangrijke plaats had. Ik heb er gehoord, en in mijn leven ook mogen ervaren, dat de Heere zorgt. Het was soms wel iets anders dan thuis. Als de juf in je poëziealbum schreef: „Wandel maar stillekens achter Hem aan, achter de Heiland…”, wist je: We moeten bekeerd worden. Maar verder stond je er nog niet zo bij stil.

Meneer Korteweg was 25 jaar hoofd van de school. We noemden onderwijzers „meneer”, nooit „meester.”

In de eerste klas had ik juffrouw Cornelisse uit Kapelle. Bij haar 12,5-jarig jubileum kwam haar moeder in Zeeuwse klederdracht op school.” Het versje dat de leerlingen de juf toezongen, zegt Crum nog moeiteloos op.

Nadat de Duitsers in 1942 de school vorderden, zaten de leerlingen over verschillende locaties verspreid. „Wij zaten op de bovenverdieping van een herenhuis aan het Steegoversloot. Een plein was er niet, dus we speelden op straat. Daar raakte ik geblesseerd doordat een handkar tegen m’n hiel reed.

Als er luchtalarm was, moesten we naar twee lege kamers op de begane grond. Daar stonden we dan maar te wachten. We hadden er niets te doen, dus de juf had wel eens moeite om ons stil te houden.

Op 24 oktober 1944 vielen geallieerde vliegtuigen een villa in Dordrecht aan waar de Duitsers hun hoofdkwartier hadden. Met m’n vader, die ik altijd opwachtte, was ik tussen de middag onderweg naar huis. M’n broer en zus zaten op de kleuterschool, maar die waren gelukkig al thuis toen de aanval begon. Vader en ik zochten een schuilplaats onder een poort. De bommen vielen dicht in de buurt; de grond golfde onder onze voeten. We zijn toen wonderlijk bewaard.

In de tweede en de derde klas had ik juffrouw Den Boer. De leerkracht uit klas 4 kan ik me niet herinneren; die heb ik niet zo lang gehad, want tijdens de Hongerwinter hadden we geen school. Na de Bevrijding hoefden we de vierde klas niet over te doen, maar gingen we gewoon verder in de vijfde. We konden weer terug naar het schoolgebouw aan de Singel. In de vijfde klas had ik meneer Van Wel. Hij gaf later in Goes les.

’k Weet nog dat meneer Buizert inviel toen de juf ziek was. Bij een plaatje van een Zeeuws meisje moesten we een verhaaltje maken. Meneer Buizert zei: „We noemen haar Sientje van Belzen uit Arnemuiden.” Daar moet ik nog altijd aan denken als ik de naam Van Belzen hoor.”

De zesde klas volgde Crum op de school van de gereformeerde gemeente in Den Haag. „De kinderen vond ik er wereldwijzer dan in Dordt; meer stadskinderen. Bekende leerkrachten op de school waren de twee zussen Van der Meulen. Zelf had ik de onderwijzers Van Dokkum en Van der Staaij. Van de laatste kregen we ’s avonds bij hem thuis bijles voor een toelatingsexamen.”

Crum werd in 1955 onderwijzeres in Ridderkerk en trouwde vijf jaar later met een onderwijzer van die school. Haar man stond in Moerkapelle, Ridderkerk, Veenendaal, Waardenburg, Krabbendijke en Geldermalsen voor de klas. „Zelf viel ik nogal eens in, dus ik ben het onderwijs altijd blijven volgen.”

Dit is het tweede deel in een serie waarin mensen terugkeren naar hun lagere school.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer