De ”vredesgroep”, zoals hij zichzelf noemde, keerde vorig jaar oktober terug naar Turkije op last van de gevangen PKK-leider Öcalan, die daarmee wilde laten zien de Turkse regering te steunen in haar pogingen de Koerdische kwestie met democratische middelen op te lossen. De leden van de groep zouden niet vervolgd worden als ze niet direct aan terroristische activiteiten hadden meegedaan.

Aanvankelijk werden ze inderdaad door een rechtbank op vrije voeten gesteld, maar onlangs is een aantal terugkeerders toch aangeklaagd. Ze kunnen tot twintig jaar worden veroordeeld wegens het verspreiden van propaganda voor de PKK.

De terugkeer zou bovendien een protest zijn tegen de zware straffen die Koerdische kinderen krijgen opgelegd wegens het gooien van stenen naar de politie tijdens demonstraties in het overwegend Koerdische zuidoosten van Turkije. Hoeveel van de groep van 34 mannen, vrouwen en kinderen er nu terugkeren naar Noord-Irak, is niet duidelijk.