Onderwijs & opvoeding

Geborgen op meester Van Oostens school

„Dit was klas 1; hier zat ik”, zegt dr. W. H. Velema. Enigszins weemoedig staat hij daar, in het lokaal van zijn voormalige lagere school. De stoelen en banken van eertijds maakten plaats voor de was van de antikraakbewoners. Voor de christelijke gereformeerde emeritus hoogleraar vormt de terugkeer naar het dorp van zijn jeugd een dag vol verrassingen. „Het bezoek heeft me meer gedaan dan ik van tevoren had gedacht.”

Gijsbert Wolvers
13 July 2010 09:25Gewijzigd op 14 November 2020 11:10
Dr. W. H. Velema voor zijn oude lagere school aan de Sand-Ambachtstraat in ’s-Gravenzande. „Dit herken ik.” Foto Roel Dijkstra
Dr. W. H. Velema voor zijn oude lagere school aan de Sand-Ambachtstraat in ’s-Gravenzande. „Dit herken ik.” Foto Roel Dijkstra

Een beetje nieuwsgierig stemt dr. Velema in met het voorstel terug te gaan naar zijn voormalige lagere school. „Ik heb er zin in”, meldt hij voorafgaand aan de reis. Die voert naar de Prins Willem-Alexanderschool in ’s-Gravenzande, de opvolger van de voormalige Christelijke School voor Lager en Uitgebreid Lager Onderwijs. Nog maar 2,5 jaar geleden verhuisde de onderwijsinstelling van het oude schoolgebouw aan de Sand-Ambachtstraat, dat ook Velema als kind bezocht, naar een nieuwbouwwijk.

„Nee maar, dát is een verrassing”, roept dr. Velema uit als hij de personeelskamer binnenstapt. Naast directeur Peter Vedder staat de plaatselijke christelijke gereformeerde predikant, C. Agterhof, oud-student van dr. Velema tijdens diens hoogleraarschap in Apeldoorn. Ds. Agterhof: „Tijdens het hardlopen gisteren hoorde ik van Peter dat u naar ’s-Gravenzande zou komen. Daar wilde ik graag even bij zijn.”

Het gesprek voert naar het verleden. Wim Velema (1929) komt op 5-jarige leeftijd naar ’s-Gravenzande. „Vader werd toen hier predikant.” Het gaat om ds. H. Velema (1889-1948).

In 1935 gaat Wim naar de plaatselijke Christelijke School voor LO en ULO in het centrum van het Westlandse tuindersdorp. Het was de school van gereformeerden en christelijke gereformeerden. Directeur was A. J. Wzn. van Oosten. Dr. Velema: „Hij leek op een Afrikaanse Boer. Hij had een enorme baard en droeg vaak een grote hoed. Hij was een geweldig hoofd der school. Het was niet best als je bij hem moest komen. Dan had je iets ondeugends gedaan.” Vedder: „De naam van Van Oosten zingt hier nog altijd rond.”

Dr. Velema: „Ik heb goede herinneringen aan de school. Een dochter van Van Oosten was mijn juffrouw in klas 1. Zij kon geweldig mooi uit de Bijbel vertellen. Dat maakte veel indruk op me.”

Ook de namen van andere leerkrachten passeren de revue. „Juf Deur in klas 2, de meesters Verschoor, Kalkhoven en Bos. Meester Voorbij van klas 6 stoomde me met bijlessen op woensdagmiddag klaar voor het gymnasium.

Toen ik de afgelopen nacht 
nadacht over mijn lagereschooltijd, kwam ik erachter hoe belangrijk deze school voor mij is geweest. Ik kreeg goed onderwijs, er was tucht en ik hoorde Bijbelverhalen met een persoonlijke spits.”

De school veranderde op veel fronten. Het oude gebouw werd verlaten. Vedder: „Ik woon nog steeds naast de school. Toen we vertrokken, heeft de plaatselijke gereformeerde kerk zich sterk gemaakt voor het behoud van de prachtige glas-in-loodramen, met de woorden ”Hosanna, de Zone Davids”. Ze zijn netjes in een kist opgeborgen.”

Onderwijskundig ging de school met zijn tijd mee. Het huidige schoolgebouw grossiert in lichte kleuren; een elektronisch schoolbord bedekt de wand. „De lessen zijn korter en bieden meer afwisseling. We laten veel discussiëren en samenwerken”, zegt de directeur.

Ook de leerlingenpopulatie veranderde. In de jaren dertig bevolkten acht klassen van zo’n dertig leerlingen de school. Inmiddels telt hij 340 leerlingen en 22 leerkrachten. Vedder: „De kinderen zijn ongeduriger en mondiger dan vroeger. Ook de ouders zijn veranderd. Tegenwoordig staan ze veelal aan de kant van hun kind. Sommigen weten niet eens dat ik de bovenmeester ben.” Dr. Velema: „Dit zijn inderdaad onvoorstelbare verschillen. Ik heb één keer in de hoek gestaan. Toen kreeg ik thuis ook nog de wind van voren.”

Ook de levensbeschouwelijke achtergrond van de leerlingen wijzigde. Vedder: „In uw tijd gingen de meeste kinderen naar de kerk. Helaas is dat nu een stuk minder. De meeste ouders kiezen voor deze school omdat hij het dichtst bij huis is en nemen het christelijk karakter voor lief. Dat betekent wel een geweldige uitdaging om het Bijbelverhaal extra duidelijk te vertellen. Om onze school christelijk te houden, stellen we strenge eisen aan de levensbeschouwelijke overtuiging van het personeel. Het woord ”christelijk” is geen loze kreet op de gevel van de school.” „Geweldig”, reageert dr. Velema.

Bij het verlaten van de school blijkt iets van de identiteit. Een overblijfmoeder wacht geduldig met de kinderen totdat het gezelschap is gepasseerd. „Heere, zegen deze spijze, amen.”

Ds. Agterhof neemt zijn voormalige docent mee naar de christelijke gereformeerde pastorie, waar Velema zijn jonge jaren doorbracht. De veranderingen aan kerk en domineeshuis worden minutieus bekeken. „De pastorie herken ik door de lichtere kleuren niet meer terug.”

Bij het oude schoolgebouw staat Matthijs Stoffels van antikraakbeheerder Camelot al te wachten. „Dit herken ik”, zegt dr. Velema als hij het met bomen omzoomde toegangspad oploopt.

Vijf studenten bewonen het voormalige schoolgebouw. Aan de kapstokhaakjes hangen kleren. Boven de haakjes afgebladderde stickers met de namen van leerlingen erop.

De tegeltjes van het trappenhuis doen denken aan zeventig jaar geleden. Dr. Velema mijmert: „Wat heb ik hier vaak gelopen. Met ontzag voor de leerkrachten. Er heerste orde, maar de sfeer was niet onvriendelijk. Ik heb me hier thuisgevoeld, voelde me hier geborgen.”

In het lokaal van klas 1 hangt was te drogen. Een impressionistisch schilderij met een schaars geklede dame hangt boven de plek waar Wim Velema’s bankje stond.

Op het plein staat het onkruid hoog. „Kijk, daar staat de gereformeerde kerk”, wijst dr. Velema.

In het voorportaal hangt een mozaïek met de tekst uit Spreuken 22:6. Dr. Velema leest voor: „Leert den jongen den eerste beginselen naar den eisch zijns wegs, als hij oud zal geworden zijn, zal hij daarvan niet afwijken. Mooi hè?”

Op de terugweg kijkt hij terug. „Het bezoek heeft me meer gedaan dan ik van tevoren had gedacht. Het was emotioneler, ja.” Maar, met voldoening: „Het was een dag vol verrassingen.”

Dit is het eerste deel in een serie waarin mensen terugkeren naar hun lagere school.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer