Cultuur & boeken

Arvid blijft zich miskend voelen

Waar kom je in een moderne roman nog een zin tegen die bestaat uit elf regels en die je het liefst hardop wilt voorlezen omdat hij zo welluidend is? In ”Ik vervloek de rivier des tijds” van Per Petterson, de meest bekroonde en gelezen Noorse auteur van dit moment.

Willy Wouters-Maljaars

13 July 2010 07:21Gewijzigd op 14 November 2020 11:10
Per Petterson. Foto Batzer
Per Petterson. Foto Batzer

„Die middag dat mijn moeder in haar eentje de metro van Veitvet in Groruddalen naar Jernbanetorget nam met haar bruine koffer van nepleer in haar hand om daarna met tegenwind in haar haren het vochtige plein aan de zeezijde van het oude Ostbanestation over te steken op weg naar de platte, winderige terminal van J. C. Hansen & Co en de aftandse pier waar de Holger Danske voor naar later zou blijken zijn allerlaatste week lag, reed ík in een auto die niet van mij was over de steenslagwegen in Nittedal, met mijn dochters op de achterbank, de ene tien jaar oud, de andere zeven.” Prachtig. Of een andere keer juist heel kort: „Ze dacht dat ze wist wie ik was, maar dat was niet zo.”

Petterson hanteert een stijl en een woordkeus die meteen boeien. Arvid Jansen, de ik-verteller in het verhaal, zal gaan scheiden omdat zijn vrouw niet meer van hem houdt. Hij krijgt te horen dat zijn moeder maagkanker heeft. Hij reist zijn moeder achterna als ze de eenzaamheid opzoekt in hun zomerhuisje in Denemarken, om zich met haar te verzoenen. De reis naar en het verblijf in Denemarken zijn doorspekt met herinneringen en gebeurtenissen die filmisch weergegeven worden. De vertelde tijd springt steeds van het heden naar het verleden. De communicatie verloopt zeer stug. Zo breedsprakig als de zinnen van de auteur zijn, zo kort zijn de gebezigde zinnen tussen moeder en zoon. De aanwezige liefde is niet in staat de opgebouwde blokkades tussen hen weg te nemen.

Arvid blijft zich een miskende zoon voelen. Toen hij vroegtijdig de school verliet om als rechtgeaarde communist en maoïst te gaan werken als fabrieksarbeider, leverde dat al de minachting van zijn moeder op. In het bestek van de roman valt de Muur (1989) en ook het fundament onder Arvids bestaan. Hij mist zijn oriëntatiepunt en zoekt naar houvast zonder dit te vinden. Vanwege gebrek aan begrip komt het niet tot verzoening tussen beide hoofdpersonen.

Petterson schrijft een triest verhaal. Hij geeft een goed beeld waarin politieke idealen zeer tijdgebonden en onvoorwaardelijke liefde in een relatie onmisbaar blijken te zijn. De zoon verkeert in voortdurende verwarring en is op 37-jarige leeftijd nog op zoek naar erkenning door zijn moeder. Die is echter zo in beslag genomen door de dood van haar zoon, Arvids broer, dat zij niet in staat is hem die erkenning te geven. Zo ontstaat een vicieuze cirkel van aantrekking en afstoting. Daarbij stromen de herinneringen af en aan, de vervloekte rivier des tijds stroomt altijd maar door – citaat uit het gedicht van Mao. Je kunt er korte stukken tegenin zwemmen, maar je wordt, onwillig of gewillig, altijd weer meegevoerd.

Zoals de lezer door de sfeer meegevoerd wordt. Het is dubbel jammer dat een auteur met zo’n prachtige woordenschat er ook voor kiest om te vloeken. Of dat de vertaler die in het boek opneemt of laat staan. Het doet afbreuk aan deze bijzondere roman, die een melancholische indruk nalaat. De lezer moet bedacht zijn op de sfeer, die lijkt op die de dichter J. C. Bloem oproept: „Ik heb van ’t leven vrijwel niets verwacht./ ’t Geluk is nu eenmaal niet te achterhalen./ Wat geeft het? – In de voorjaarsnacht/ Zingen de onsterfelijke nachtegalen”.

Ik vervloek de rivier des tijds, Per Petterson; uitg. De Geus, Breda, 2010; ISBN 978 90 445 1461 2; 249 blz.; € 19,90.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer