Buitenland

Hulpverleners staan te trappelen aan de grens

Nu het einde van de oorlog in Irak nabij lijkt, wachten de hulporganisaties met smart op toestemming om het land in te gaan. Ze hebben nu nog weinig te doen, omdat er nauwelijks vluchtelingen zijn.

ANP
10 April 2003 14:27Gewijzigd op 14 November 2020 00:15

In het land zelf is nog onduidelijk hoeveel hulp de Iraki’s precies nodig hebben. Het gevaar van een overdaad aan hulpverleners dreigt.

Coördinator Lex Ros van Memisa/Mensen in Nood constateert bijvoorbeeld een overschot aan hulpverleners in Noord-Irak, omdat de vluchtelingenstroom meevalt. „Men had honderdduizenden ontheemden verwacht, maar het zijn er honderden. Als iemand zijn tent opzet, duiken er meteen vijf organisaties bovenop.”

Zijn collega Paul van Tongeren van Novib signaleert hetzelfde in Iran. Novib zet daar met lokale organisaties kampen op voor vluchtelingen. „Die zijn er alleen niet.” Een soort wedloop tussen hulpverleners is niet gewenst, maar komt volgens Van Tongeren wel voor. „Het gebeurt wel vaker dat de hulporganisaties ongecoördineerd op rampgebieden afracen. Met klem adviseren we dat de Verenigde Naties de leiding nemen. Het is de vraag of dat nu gebeurt.”

De VN en het Rode Kruis zijn de grootste organisaties die in Irak bijstand verlenen. De VN doen dat bijvoorbeeld via het Wereldvoedselprogramma (WFP) en Unicef, dat zich speciaal op kinderen richt. Via het WFP wordt voor 1,3 miljard euro aan voedsel aangevoerd. Unicef probeert konvooien met trucks vanuit Turkije en Koeweit Irak binnen te krijgen.

Op donderdag passeerde de 90e truck de Iraakse grens bij Koeweit, maar volgens woordvoerder Maarten Bijl van Unicef moet de echte hulpverlening nog op gang komen. „Iedereen staat te trappelen om toegang te krijgen. Eerst moet wel de veiligheid van de mensen gegarandeerd zijn.”

Unicef maakt zich zorgen over de kwaliteit van de distributie van hulpgoederen. „Je bent er niet door dozen naar het publiek te gooien, wat we van militairen op televisie zagen. Dan sneeuwen de zwakkeren onder”, zegt Bijl. „We vrezen ook voor plunderingen. Het is van het grootste belang dat de hulpverleners toegang krijgen tot Irak.”

De VN heeft een coördinerende instantie om ’gaten’ of ’dubbele bezetting’ te voorkomen. Toch is nog onduidelijk of de hausse aan georganiseerde en spontane initiatieven voor Irak in goede banen wordt geleid.

Een greep uit de hulp: Artsen zonder Grenzen heeft dertig medewerkers in de landen rond Irak klaarstaan. In Syrië is materiaal voor 20.000 vluchtelingen, in Iran voor 80.000 en in Jordanië voor 10.000. In Koeweit ligt 25 ton aan watervoorzieningen, voedsel en medicijnen klaar.

Het internationale Rode Kruis evacueerde 350 medewerkers uit Irak, die nu snel weer terug willen. Zusterorganisatie de Rode Halve Maan bezit in Irak een reservoir vrijwilligers van 3000 man. Het hulpprogramma kost 155 miljoen euro. Novib steunt de Britse organisatie Oxfam, die met 11 ton aan medicijnen 14.500 kinderen en 68 ziekenhuizen wil bevoorraden. De organisaties richten zich ook op onderwijs, ruiming van mijnen en wapens en aanleg van waterzuiveringsinstallaties.

Kleinschaliger is het initiatief van de Belgische arts Geert van Moorter, die met drie collega’s naar Bagdad reisde. De beelden van zijn verzorging van een Britse cameraman na de beschieting van het Palestine-hotel haalden deze week het wereldnieuws.

Het straatarme Irak kan alle hulp gebruiken. Maar coördinator Ros van Memisa/Mensen in Nood vindt dat hulpverleners elkaar niet moeten beconcurreren. „Het is een business. Wie er het eerst is, is ook in het nieuws en krijgt het meeste geld. Triest, maar zo is het.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer