Volkstuinder: Als je begint, moet je tuin niet te groot zijn

„Toen Utrecht werd gebouwd, was dit het vuilstortgebied”, zegt Arend Schot lachend. Hij wijst naar het volkstuincomplex op universiteitsterrein De Uithof aan de rand van Utrecht, De Uithovenier. „Toe Arend, zeg niet zulke enge dingen. Als moeder dat leest, lust ze onze sla niet meer”, maant zijn vrouw. „Ik zei: Toen Utrecht gebóúwd werd”, beklemtoont Schot sussend, „dan praat je over eeuwen terug.”

8 July 2010 11:14Gewijzigd op 14 November 2020 11:08
Foto RD
Foto RD

De volkstuinder, werkzaam aan de faculteit dier­geneeskunde, is ervan overtuigd dat de grond waarop hij boert brandschoon is. „Dat bleek ook uit een grondboring die mijn collega’s van de faculteit geologie hebben gedaan.”

Op een aangrenzend perceel graast vredig een kudde schapen. Het weiland hoort bij de afdeling zoölogie van de universiteit. In de verte zijn ook de hoofdgebouwen zichtbaar. Gescheiden door een rij bomen raast het verkeer over de A28 voorbij.

Veel tuinders van De Uithovenier zijn werkzaam op de universiteit. „Als ze willen, kunnen ze tijdens de middagpauze hun tuintje schoffelen of plantjes water geven”, zegt Schot. De inwoner van Zeist tuint bij voorkeur in de avonduren, waarbij ook zijn vrouw als het even kan van de partij is. Zij: „Als familieleden ons bellen en we nemen niet op, is het meteen: O, ze zijn zeker weer op de tuin.”

In 2007 kregen de tuinders te horen dat ze hun toenmalige locatie op de hoek van de Universiteitsweg en de Heidelberglaan moesten verlaten. Boosdoeners waren de komst van het P+R-gebouw van De Uithof en de verplaatsing van een nabijgelegen rugbyveld. Opheffing dreigde, maar dat ging de universiteit uiteindelijk te ver. „We zijn met een bos worteltjes bij de rector magnificus en het college van bestuur geweest”, vertelt Schot, bestuurslid van De Uithovenier, lachend. „Ik weet niet of dat de doorslag gaf, maar uiteindelijk is de universiteit ons zeer ter wille geweest bij het zoeken naar een nieuwe plek.”

Die locatie ligt ten oosten van de botanische tuinen. Zestien oudgedienden, onder wie Schot, bebouwen een stuk grond van 250 vierkante meter, 32 minder ervaren collega’s doen het met de helft. „Als je pas begint, moet je tuin niet te groot zijn. Er komt genoeg bij kijken. Voordat beginners het in de gaten hebben, groeit het hun boven het hoofd”, verduidelijkt Schot.

Genietend loopt hij langs de tuinen van zijn collega’s. „Hier zitten twee studentes, Friese boerendochters, daar een orthopeed uit het ziekenhuis.”

Jarenlang werkte Schot als assistent voor de gemeenteraadsfractie van ChristenUnie/SGP in Zeist. „Toen een van de raadsleden stopte, werd ik gepolst als zijn opvolger. Na lang dubben heb ik nee gezegd. Ik zou wakker hebben gelegen van het raadswerk. Ik heb wel eens getwijfeld of ik ja had moeten zeggen. Maar als het hier in de tuin weer bij me opkomt, denk ik: Het is beter zo.”

Dit is het vijfde artikel in een serie portretten van volkstuinders. Volgende week deel 6.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer