Economische seinen staan nog op rood
DEN HAAG - De Nederlandse economie blijft maar kwakkelen. Het wenkend perspectief van een economische opleving in de tweede helft van dit jaar na een korte oorlog in Irak verdwijnt weer achter de horizon. Consumenten en bedrijven houden de hand op de knip.De seinen staan nog steeds -zo blijkt de laatste weken- op rood. Telkens weer worden verwachtingen naar beneden bijgesteld. Zo maakte het Centraal Planbureau (CPB) enkele weken geleden bekend voor dit jaar niet meer dan 0,75 procent groei te verwachten. De Europese Unie houdt het zelfs, zo bleek maandag, op maar 0,5 procent. Dat komt nauwelijks uit boven de 0,3 procent groei vorig jaar. Zorgelijk is ook de verwachting van het CPB dat de werkloosheid snel zal gaan toenemen van 302.000 personen in 2002 tot 415.000 dit jaar en 490.000 mensen in 2004.
Een economisch herstel zal sterk afhangen van de duur van de oorlog in Irak en de gevolgen daarvan voor de Amerikaanse economie en zelfs voor de wereldeconomie.
De onzekerheid die door het conflict wereldwijd bij consumenten en bedrijven is aangewakkerd, doet de economie geen goed. Gezinnen zijn voorzichtig geworden met het uitgeven van geld en wachten nog even met het aanschaffen van een nieuw bankstel of gaan een keertje minder op vakantie. Door het afnemen van de bestedingen zien veel producenten hun winstkansen verdwijnen, waardoor ze hun investeringsplannen op de lange baan schuiven.
Hierbij komt dat deze negatieve impulsen als een rollende sneeuwbal kunnen aangroeien en nadelig zijn voor de werkgelegenheid, de koopkracht en de bestedingen van bedrijven. En dan is de cirkel rond.
De grote internationale onzekerheid wordt ook in Nederland onderkend. Vanwege de kans op een langdurig conflict in Irak presenteerde het CPB twee weken geleden in een voorproefje op het Centraal Economisch Plan een ongunstig scenario. Een langer durende oorlog stort de Nederlandse economie tijdelijk in een recessie, waarbij het bruto binnenlands product -zo rekent het CPB voor- met 0,5 procent krimpt, de consumptieve bestedingen stokken en de inflatie oploopt.
Sowieso doet onze economie het al minder dan die van de andere Europese landen. De grote afhankelijkheid van de internationale handel doet Nederland nu de das om. Vorig jaar is de export vrijwel niet gegroeid en zwakte de internationale concurrentiepositie steeds verder af. Tijdens de periode van economische bloei eind jaren negentig leek het allemaal niet op te kunnen. Stijgende aandelenkoersen en huizenprijzen en de krapte op de arbeidsmarkt dreven de consumptieve bestedingen en de salarissen op.
Na de millenniumwisseling krijgt Nederland de rekening gepresenteerd. Door de sterk gestegen lonen en de traag toenemende arbeidsproductiviteit worden de Nederlandse producten duurder ten opzichte van buitenlandse goederen, waardoor onze concurrentiepositie verzwakt. Voor Nederland heeft dit grote gevolgen aangezien wij een belangrijk exportland zijn.
De uitvoer gaat overigens toch al moeilijker door de economische problemen bij onze belangrijkste handelspartner, Duitsland. De Duitse regering worstelt met een te groot overheidstekort volgens EU-normen en een oplopende werkloosheid tot boven de 4 miljoen mensen. Te optimistisch gaat de rood-groene regering in Berlijn uit van 1 procent groei dit jaar. De EU houdt het op slechts 0,4 procent, waarmee Duitsland het slechtst presterende EU-lid is.
Dat de Nederlandse export behoorlijk onder druk staat, is vervelend, omdat de uitvoer traditioneel de motor van de economie is. Om de concurrentiepositie te versterken en de export te stimuleren, hameren de werkgevers al een tijdlang op het aambeeld van de loonmatiging.
Een lichtpuntje is dat de inflatie nog steeds vermindert. In februari en maart stegen de prijzen gemiddeld met 2,7 procent, wat al heel wat beter is dan een inflatie van 4,5 procent van een jaar geleden. Dat maakt loonmatiging eenvoudiger, omdat er minder inkomensstijging nodig is om werknemers dezelfde koopkracht te garanderen.
Die loonmatiging is broodnodig, want de arbeidskosten dreigen toch al op te lopen door hogere pensioenpremies, vanwege de penibele situatie bij de pensioenfondsen. Om de sterke concurrentiepositie van zo’n vijf jaar geleden weer terug te veroveren zal Nederland behoorlijk moeten knokken. Uit de export zal de impuls voor economische opleving moeten komen, nu een volgend kabinet in de komende vier jaar een recordbedrag wellicht gaat bezuinigen, de consumenten -in de CPB-prognoses- nog voorzichtiger worden met hun bestedingen en de bedrijven met hun lagere bezettingsgraad en minder goede winstvooruitzichten nog even wachten met investeren.