Profeten en koningen
Onder de titel ”De Stem bleef klinken” schreef ds. P. den Butter uit Middelharnis een gedegen studie over de koningen van Israël.
De titel is gekozen omdat de schrijver wil laten zien dat ook onder het Tienstammenrijk de stem van het Woord geklonken heeft uit de mond van Gods profeten. De Heere heeft Zijn handen er niet van afgetrokken, hoewel het volk verkeerde wegen was gegaan.
Met Jerobeam, de man die Israël zondigen deed, verliet het volk de openbaring, die door de Verbondsgod geschonken was. De zonde van de beeldendienst en later ook van de afgoderij beletten Hem echter niet te blijven waarschuwen, te nodigen en te lokken. De Heere bleef Zijn profeten zenden, de een na de ander. Bekende profeten, zoals Elia en Elisa. Maar ook de minder bekende, zoals Hosea, Amos en Micha. Via hen bleef het Woord klinken.
In deze studie wordt dat telkens weer duidelijk. Zoals de ondertitel ”Over de koningen van Israël” aangeeft, worden al deze koningen voor het voetlicht gehaald. De Bijbelse gegevens worden op een verantwoorde wijze geordend tot een grondige studie over de verscheidene vorsten en dynastieën die het land regeerden.
Uiteraard begint deze studie met de beschrijving van het ontstaan van het rijk en het handelen van Jerobeam, de eerste koning. Al direct zien we bij hem het afwijken van de ware dienst van de Heere. Maar ook van de ernstige waarschuwingen die hem van Godswege werden gegeven. Denk aan die van de profeet uit Juda, wiens aangrijpende geschiedenis zeer verantwoord wordt weergegeven. De vraag die bij mij opkwam, was of we mogen zeggen dat de Heere met deze profeet „afrekende.” Is het niet meer een Vaderlijke afhandeling, die wel bijzonder de ernst van de zonde doet uitkomen?
Daarbij wordt in deze beschrijvingen het persoonlijk appelwoord niet vergeten. Naar aanleiding van de genezing van de arm van Jerobeam op het gebed van deze profeet merkt de schrijver op dat de Heere hiermee bewijst dat Hij een Ontfermer is. „Heus, Hij heeft geen lust in de ondergang en het verderf van de zondaar. Hij heeft er veel meer lust in, dat de zondaar zich zal bekeren en leven… Was Jerobeam maar op dat punt terechtgekomen” (blz. 37).
Het is duidelijk dat er niet van elke koning evenveel gezegd kan worden als van Jerobeam. Over Nadab, Baesa en Ela worden wel heldere maar beperkte verklaringen gegeven. Maar wat Achab betreft is ons veel meer bekendgemaakt. Hij was immers een koning die op het godsdienstige leven in Israël een ingrijpende negatieve invloed heeft gehad. Daaruit blijkt dat de geschiedschrijving in het boek Koningen vooral is bedoeld om die gebeurtenissen te schetsen die voor de heilshistorie van belang zijn geweest, en niet zozeer de staatkundige zaken. Anders zou in Gods Woord bijvoorbeeld van de koningen Omri en Jerobeam II, die van grotere staatkundige betekenis voor Israël geweest zijn, meer beschreven zijn.
Maar de geschiedenissen van Achab worden uitvoerig beschreven. In verband daarmee ook die van Elia, de grote profeet, die hem heeft gewaarschuwd en weerstaan. Wat worden ons hierin Gods geduld en lankmoedigheid, Zijn worstelen om het behoud van het volk, duidelijk getekend. Maar ook Zijn rechtvaardigheid en heiligheid in Zijn gerichten.
In 2 Koningen 17 wordt aangegeven hoe het toch mogelijk was dat het zo laag met het volk Israël kon aflopen. De schrijver merkt op: „De oorzaak van Israëls ondergang was dan ook een godsdienstige. Dat maakt de Bijbelschrijver heel duidelijk.”
Toch is het met dit volk hiermee niet afgelopen, omdat de Heere Zijn verbond zal bevestigen.
De Stem bleef klinken. Over de koningen van Israël, ds. P. den Butter; uitg. Den Hertog, Houten, 2010; ISBN 978 90 331 22767; 295 blz.; € 24,50.