Meer politieke druk nodig op walvisjagende landen
Het internationale overleg over de walvisvangst vorige week heeft weinig opgeleverd. Het is teleurstellend dat politici –ook Nederlandse– niet bereid zijn om echt iets te doen tegen de walvisjacht, vindt Pavel Klinckhamer.
Er komt geen betere bescherming van de met uitsterven bedreigde walvis. De conferentie van de Internationale Walvisvaart Commissie (IWC) in Marokko vorige week is mislukt. De wereldgemeenschap wil het dier al decennialang beschermen. Al in 1986 is er een officieel verbod op de commerciële walvisjacht ingesteld, maar toch blijven Japan, IJsland en Noorwegen doorgaan met jagen.
Bij de conferentie lag een voorstel op tafel dat een compromis moest vormen voor de walvisjagende en de walvisbeschermende landen. Dat vraagt wat uitleg: De walvisjagende landen zijn dus IJsland, Noorwegen en Japan en verder een aantal arme landen die door Japan wordt omgekocht om vóór de walvisjacht te stemmen. En de walvisbeschermde landen vertegenwoordigen de rest van de wereld. In dit krachtenveld heeft de voorzitter dus voorgesteld om commerciële walvisjacht in beperkte mate toe te staan, in ruil voor bescheiden aantallen gevangen walvissen. Het was een draak van een plan. Het bood de jagers zelfs de kans om legaal in het belangrijkste walvisreservaat van de wereld te jagen.
Het compromis heeft niet gehaald, tot tevredenheid van minister Verburg. „Liever geen compromis dan een slecht compromis”, liet ze optekenen. Natuurlijk was het voorstel slecht, maar de minister gaat voorbij aan het feit dat er door deze impasse jaarlijks nog zeker 1500 walvissen door walvisjagers opgejaagd en gedood zullen worden, zonder dat er zicht is op een oplossing.
Ook vergeet ze haar belofte aan het parlement, die ze maakte nadat Greenpeace in april een lading van 140.000 kilo walvisvlees in de Rotterdamse haven had onderschept. Verburg beloofde toen dat ze het bestrijden van de handel in walvisvlees op de internationale agenda zou zetten. Nu de minister het bij de IWC vruchteloos heeft aangekaart, is voor haar waarschijnlijk de kous af.
Natuurlijk is het mooi dat de Nederlandse overheid ook van mening is dat de walvis beschermd moet worden, maar wat doet ze nu echt? Nederland zou samen met de andere walvisbeschermende landen meer risico’s moeten durven nemen om een echte oplossing voor de bescherming van de walvissen af te dwingen. Bijvoorbeeld meer echte druk van de politieke leiders van de walvisbeschermende landen, die zich als doel stellen om ook buiten de IWC dit onderwerp eens en voor altijd op te lossen met de walvisjagende landen. Met deze politieke wil zou het probleem kunnen worden opgelost. Een ander idee: van IJsland kun je eisen dat toetreding tot de Europese Unie alleen wordt toegestaan als het de walvisjacht stoppen.
Het is teleurstellend dat de politici niet bereid zijn om op politiek niveau echt iets te doen tegen de schandalige walvisjacht. Zolang dit niet gebeurt zal de –door corruptie geplaagde– IWC niet de volwassen walvisbeschermende organisatie worden die ze zou moeten zijn.
De auteur is campagneleider oceanen bij Greenpeace.