Zoete banden
Zoete banden? ’t Zou een test kunnen zijn om na te gaan hoe goed iemand thuis is in de reformatorische literatuur: Hoe luidt het vervolg van deze dichtregel? Een kenner weet dan meteen te vertellen wie de dichter is en wanneer die leefde.
Jacob Groenewegen, oefenaar in Werkendam, schreef 250 jaar geleden het bekende gedicht: Zoete banden die mij binden/ Aan des Heeren lieve volk./ Wis, zij zijn mijn hertevrinden,/ Hunne taal mijn hertetolk./ ’t Zijn de kind’ren van mijn Vader/ En van ’t zelfde Huisgezin./ Wij bestaan malkander nader/ Als de band van aardse min.
Het gedicht staat in dubbel opzicht symbool voor het gezelschapsleven uit die tijd. Niet alleen waren zulke liederen daar vanwege hun eenvoud heel geliefd, maar het beschrijft bovendien treffend de gemeenschap der heiligen die Gods volk onderling had.
Die gezelschappen zijn nu vrijwel verleden tijd. Halverwege de twintigste eeuw waren ze niet ongebruikelijk: bijeenkomsten waarin kerkmuren al snel wegvielen en waarbij predikanten aan de voeten zaten van ongeletterde vrouwen. Zeker, er valt best wat aan te merken op deze conventikels, maar per saldo zegt het teloorgaan ervan veel over het huidige geestelijk klimaat in Nederland.
Roze Zaterdag
Dat blijkt ook duidelijk uit de stoet die vandaag rondtrekt in Amersfoort. In de Muurhuizen, de ringvormige straat die gebouwd is op de oude stadsmuur van Amersfoort, woonde tot 1956 Jannetje van Dijkhuizen, naast het trapkerkje van de oud gereformeerde gemeente in Nederland. Zoete banden, had Jannetje, met veel vrienden, vriendinnen en voorgangers, zoals de predikanten Boone, Toes, Wiltink en Blaak.
Maar vandaag de dag, letterlijk, worden de Muurhuizen doorkruist door een geheel ander gezelschap. De binnenstad van Amersfoort staat in het teken van Roze Zaterdag. Een bonte stoet van dertig wagens en loopgroepen haalt een roze streep door de keistad. Roze Links, Fellow gaycafé Amersfoort en de stichting Keiroze zijn van de partij, evenals de burgemeester, het ministerie van Justitie en het homonetwerk van de politie.
Tijden veranderen. De SCP-rapporten van afgelopen week maken pijnlijk duidelijk dat de bakens in Nederland verzet zijn. Een markeerpunt daarbij is de uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen, een paar weken geleden. Sommigen spreken over een ”historische” uitslag. Het is oppassen met zulke grote woorden, omdat je vaak pas jaren later kunt bepalen waar nu precies het kantelpunt lag. Maar ook al begon het proces van secularisatie decennia geleden, de recente halvering van de CDA-fractie geeft wel aan dat we ons nu op een breukvlak in de geschiedenis bevinden.
Morele aardverschuiving
De Amersfoortse homomars is een markant onderdeel van die omwenteling. Sommige lezers vragen zich af waarom het RD zo veel aandacht aan homo-emancipatie besteedt. Inderdaad, soms zijn de berichten (en de erbij horende foto’s) ronduit stuitend. Toch mag dat geen aanleiding zijn om SCP-rapporten en andere nieuwsfeiten over homoseksualiteit dan maar te negeren. Immers, de manier waarop onze maatschappij tegen homoseksualiteit aankijkt, is een goede graadmeter voor de morele aardverschuiving in ons land. Achter zulke rapporten, maar met name achter de eraan gekoppelde reacties, gaat ten diepste de opvatting schuil dat religie een gevaar is voor de samenleving. Natuurlijk mag je best godsdienstig zijn, maar dan lauw en slap, zoals koning Agrippa: vol goede bedoelingen maar vooral niet vastberaden. Wie toch consequent is en leer en leven als een eenheid beschouwt, ziet zijn speelruimte in het nieuwe Nederland afnemen. Zo’n houding past niet bij het modern burgerschap dat van alle kanten wordt opgedrongen.
Nu is dat geen aanleiding om te vervallen in vijanddenken. Consequente christenen verdwijnen nog niet achter de tralies omdat ze weigeren te buigen onder de seculiere knoet. En al zou het zo zijn, wat dan nog? De zeventiende-eeuwse Schotse predikant Rutherford schreef over de zoete banden die hij voelde tijdens zijn verbanning naar de gevangenis van Aberdeen. Hij was geboeid, miste de gezelschappen, maar klaagde niet: „Ik denk beslist dat de ketenen van mijn Heere Jezus met zuiver goud bedekt zijn en dat dit kruis geparfumeerd is en dat het naar Christus ruikt.”
De vraag die telkens weer terugkeert, is of christenen deze druk lijdzaam over zich heen moeten laten komen of dat ze zich ertegen moeten verzetten. De tegenstelling is niet zo groot als ze lijkt. Wie, zoals de Amsterdamse hoogleraar Van de Beek bepleit, werkelijk een christen is en leeft als een vreemdeling hier beneden, zal z’n mond niet kunnen houden en tegelijk strijdbaar zijn. Wijs en voorzichtig, maar als het moet radicaal.
Dat is toch ook het beeld van de bouwers bij Nehemia, die tegen de verdrukking in de muren van Jeruzalem herstelden? Met de ene hand bouwen: niet om kost wat kost een zuil overeind te houden maar om een stad boven op een berg te zijn, die een goed gerucht verspreidt van de dienst van God. En in de andere hand het geweer, om vijanden op afstand te houden en waar dat kan de bandeloosheid te beteugelen. Heel het land en heel het volk zijn daarbij gebaat.
Reageren? Welbeschouwd@refdag.nl