Uit die inventarisatie blijkt dat er bij de NAVO en de EU grote tekorten aan zulke trainers zijn. „Maar het is op dit moment niet aan ons om met een concreet voorstel te komen”, zei minister Eimert van Middelkoop van Defensie vrijdag na afloop van de ministerraad. Ook zijn collega Maxime Verhagen van Buitenlandse Zaken gaf aan de kwestie aan een volgend kabinet over te laten.

De Tweede Kamer, waarin de verhoudingen na de verkiezingen flink zijn veranderd, praat volgende week over de stand van zaken van de aflopende missie in Afghanistan. Een meerderheid van de ‘oude’ Kamer had het demissionaire kabinet opgeroepen de behoefte aan een civiele politiemissie met eigen militaire beveiligers in kaart te brengen en een besluit daarover voor te bereiden. Volgens de Kamer zouden de trainers ook in de Afghaanse provincie Uruzgan aan de slag kunnen.

De zaak ligt politiek gevoelig. Het kabinet viel in februari doordat er geen overeenstemming was om de huidige militaire missie in Uruzgan in een kleinere omvang te verlengen. Vanaf augustus trekken Nederlandse militairen zich uit die provincie terug.

Van Middelkoop en Verhagen wezen erop dat er in Afghanistan veel behoefte is aan politietrainers, die ook echt op straat zijn te zien, en dat er „nog heel veel” zal worden gevraagd van de lidstaten van de NAVO en de EU. Verhagen benadrukte dat er grote waardering voor de Nederlandse inzet en expertise is. Zorgvuldigheid moet bij een eventuele politiemissie volgens hem echter voor snelheid gaan, al hoopt hij dat er snel een nieuw kabinet is.

Verhagen rekende voor dat de Europese politiemissie EUpol nog honderd trainers nodig heeft en de NAVO vierhonderd. Daarbij zou er behoefte zijn aan 170 zogeheten trainingsteams van elk vijftien personen.

Van Middelkoop is benieuwd hoe de nieuwe Tweede Kamer reageert op de inventarisatie en hoe het parlement omgaat met het signaal van de oude Kamer. „Wij wachten de reactie van de nieuwe Kamer af”, zei hij.