Cultuur & boeken

Mance ter Andere doorbreekt het stilzwijgen

Het is lang geleden dat er van de hand van Mance ter Andere (pseudoniem voor Mans Velvis, geboren in 1934) een roman verscheen. Na ”Kinderen van Cham” (1998) verscheen in boekvorm alleen nog ”De cocon” in 2001, een bundel gesprekken met een reumapatiënte.

Katrien Ruitenburg
25 June 2010 08:25Gewijzigd op 14 November 2020 11:00
Foto RD
Foto RD

De romanschrijver Ter Andere doorbreekt met ”Jij” dus zijn stilzwijgen van twaalf jaar. Tegelijk doet hij een voorzet voor het gesprek over homoseksualiteit onder gelovigen. Hij laat zijn hoofdpersoon, weduwe geworden na een teleurstellend huwelijk, het geluk vinden bij een vrouw. Tjitske en Heleen worstelen met de vraag of dat eigenlijk wel mag.

Op een natuurlijke manier komen alle mogelijke visies die in christelijk Nederland gehoord kunnen worden, aan bod. Ter Andere gaat (te) ver in de ruimte die hij wil bieden. Hij gaat ervan uit dat alle vormen van liefde geoorloofd zijn omdat God liefde is. Uiteindelijk kiezen Tjitske en Heleen voor openheid en vieren ze hun verbintenis.

En wat een reacties komen er dan los. „Nee, jullie werden niet gestenigd. Wel kwam er op een late avond een baksteen door jullie ruit, wellicht van iemand zonder zonde.” Voor veel lezers zal met name de episode waarin beschreven wordt hoe Tjitske en Heleen, ondanks een verzoek van de predikant om maar niet te gaan, samen het heilig avondmaal vieren, schokkend zijn. Voor vele kerkgangers in het boek was het dat ook.

Mance ter Andere speelde in vorige boeken ook met de overeenkomst tussen de schrijver als schepper en God als Schepper. In ”Jij” mengt de schrijver zich geregeld in het verhaal. Aan het slot schrijft hij: „Je hebt me nogal eens verrast en dat hield het spannend voor mij als auteur.”

Dit citaat laat de bijzondere vorm zien waar Ter Andere voor gekozen heeft. Het verhaal is niet in de eerste of de derde persoon geschreven, maar in de jij-vorm. De titel verwijst daar ook naar.

Er wordt in ”Jij” veel landschappelijk en stedenschoon beschreven: van Kampen tot Nieuw(!)-Alblas, en Ter Andere geeft ook nog eens een lesje nationale kerkgeschiedenis (met name van die van de vrijgemaakten): het is op die manier een door en door Nederlands boek.

De schrijver geeft feiten en discussies op een natuurlijke manier een plaats in zijn verhaal. Wat mij aanspreekt, is hoe hij zich heeft ingeleefd in de vrouwelijke hoofdpersoon, tot en met een aanval op „masculiene dictatuur” toe! En dan het taalgebruik: taal is voor Ter Andere een instrument waaraan hij verschillende soorten muziek kan ontlokken.

Op bladzijde 178 brengt een ongeneeslijke zieke vriend van de hoofdpersoon onder woorden hoe hij tegen het sterven aankijkt. 
„’t Is even die hoge drempel, Tjits. Het is een hele opstap naar Gods heerlijkheid.”

Heel anders, maar ook fraai is het verband dat Ter Andere legt tussen de wereldwijde trek naar de stad van mensen, en die van vogels. „Een absurd fenomeen: wereldwijd trekt alles naar de stad en ruilt de vrijheid in voor het vreten.” De meeuwen die het stationsplein van Leiden overbevolken, noemt hij vliegende ratten, plasticzakkenrollers, straatrovers, en ze bekrijten met hun schijt de pannen en de pleinen.

Er komt nogal wat langs in deze roman: de onverdraagzaamheid van kerkmensen, de worsteling van homoseksuelen met hun geaardheid, rouw en schuldgevoel na een onbevredigend huwelijk, treurig stemmende taferelen uit de vaderlandse kerkgeschiedenis en seksueel misbruik. Dan zijn de momenten waarop de schrijver zich met iets luchtigs zoals de verwording van de meeuw bezighoudt, een verademing.

En denken – dat doe je toch wel na het lezen van dit boek.

Jij, Mance ter Andere;
uitg. Mozaïek, Zoetermeer, 2010; ISBN 978 90 239 9330 8; 254 blz.; € 16,90.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer