ABP verhoogt pensioenpremies
De financiële positie van het ABP is zo zwak dat het bestuur van Nederlands grootste pensioenfonds een fikse premieverhoging voor ruim een miljoen ambtenaren en leerkrachten volgend jaar onvermijdelijk acht.
Voorts staat voor ruim 660.000 gepensioneerden handhaving van de welvaartsvaste uitkering op het spel.
Dat zou betekenen dat de pensioenen niet langer meer de loonstijgingen in de overheidssector en het onderwijs volgen, zo blijkt uit het jaarverslag dat het overheidspensioenfonds dinsdagmorgen heeft gepubliceerd.
Hoe het fonds precies uit het financiële moeras denkt te klauteren en op welke termijn, staat niet aangegeven. Het bestuur schrijft wel de oplossing te zoeken in een combinatie van het premie- en indexeringsbeleid.
Volgens het bestuur is een verdere verhoging van de pensioenpremie onontkoombaar. De premie moet zo snel mogelijk naar een „ten minste kostendekkend” peil worden getild. Momenteel kunnen de premies niet sneller worden opgetrokken dan met 2 procentpunt per jaar. Het bestuur wil af van deze beperking, die in de statuten is vastgelegd.
Dit jaar bedraagt de pensioenpremie 15,2 procent van de pensioengrondslag, dat deel van het salaris waarover pensioen wordt opgebouwd. Vorig jaar was dat 13,2 procent. Van de premie neemt de werkgever grofweg driekwart voor zijn rekening.
De indexering van de pensioenen is niet langer volledig gegarandeerd. Het beleggingsrendement over de afgelopen jaren is daarvoor te klein. Voorts woedt binnen het fonds een discussie om over te stappen van het laatste verdiende loon als basis voor de pensioenuitkering naar het gemiddelde loon.
ABP is evenals tal van andere pensioenfondsen in moeilijkheden gekomen door de sluipende krach op de effectenbeurzen in de voorbije drie jaar. Vorig jaar hebben beleggingsverliezen bijna de volledige ABP-buffer weggeslagen. Eind 2002 lag de dekkingsgraad nog op 103 procent, tegen 122 procent twaalf maanden daarvoor. Daarmee is het ambtenarenfonds gezakt onder het niveau van 105 procent, dat de toezichthouder, de Pensioen- en Verzekeringskamer (PVK), als minimum eist.
De dekkingsgraad geeft aan in hoeverre ABP ultimo 2002 in staat was aan alle toekomstige verplichtingen te voldoen. Die zijn opgelopen door de loonsverhogingen in de overheidssector en het onderwijs. Gemiddeld stegen de salarissen vorig jaar met 3,8 procent.
ABP had eind 2002 een vermogen van 135,6 miljard euro, tegen 147,3 miljard een jaar eerder.