Speeltoestel voor stramme spieren
„Meer bewegen”, zegt hun therapeut, maar bij veel ouderen komt het er niet van. Als de gemeente of de zorginstelling een speeltoestel aanschaft, verandert dat.
„Zeven, acht, negen, tien!” brult Flip Couwenhoven (80) naar Marjolein Jacquet-van der Hek. De vrouwelijke zorgmanager hangt in een speeltoestel, laat zich, terwijl haar voeten op een ijzeren stang rusten, door de knieën zakken en trekt zich vervolgens met behulp van een beugel boven haar weer omhoog.
Als Couwenhoven bij tien is, vindt ze het welletjes. „Wat doe je nou?” roept de bejaarde baas. „Twintig had ik toch gezegd?”
Jacquet is directeur van Humanitas Rotterdam, een koepel van verpleeg- en verzorgingshuizen in Rotterdam en omstreken. De instelling staat bekend om haar vernieuwende programma’s voor ouderenzorg.
Bejaarden en hoogbejaarden in de buitenlucht laten gymen op speeltoestellen die op het oog zijn bedoeld voor kinderen is een voorbeeld van zo’n vernieuwing. Nog maar acht Nederlandse verzorgingshuizen schaften tot dusver een dergelijk apparaat aan. Drie staan er in Rotterdam, bij een van de Humanitashuizen. De bewoners van de Jan Meertensflat, onderdeel van Humanitas en gelegen in het stadsdeel IJsselmonde, namen deze week op feestelijke wijze hun exemplaar in gebruik.
De filosofie is eenvoudig: ouderen die niet te porren zijn voor enige lichaamsbeweging ertoe verleiden toch uit de stoel te komen en onder deskundige begeleiding aan lichamelijke oefening te doen, al dan niet gemengd met kinderen. „De kunst is om een sfeer te creëren waarin ze dat spontaan en ongedwongen gaan doen”, zegt directeur Ruud Dirkse van Dirkse Anders Zorgen, een adviesbureau voor innovatie in de zorg.
Dirkse is vurig pleitbezorger van speeltoestellen voor bejaarden. „De kracht van het werken ermee is dat ouderen voor het oog alleen maar schik hebben, terwijl ze ongemerkt de spieren versterken”, zegt hij in de zonnige tuin van de Jan Meertensflat.
„Mensen die met het toestel aan de slag gaan, zijn binnen een paar weken zichtbaar mobieler”, verzekert Dirkse. „Veel oefeningen vergen een stukje behendigheid dat mensen die op de serviceafdeling wonen goed van pas komt. Bijvoorbeeld tijdens het ramen zemen.” Volgens de consultant is ook bewezen dat het neerzetten van dergelijke toestellen bij een ouderenflat of een verzorgingshuis ouderen uit het isolement haalt. „Cijfers laten dat zien.”
Het toestel dat de bewoners van de Jan Meertensflat deze week in gebruik namen, leent zich voor bij elkaar wel 200 oefeningen, verzekert Ben Admiraal, directeur van leverancier Yalp, dat de van origine Finse toestellen in Nederland aan de man brengt. „Vooral de laatste anderhalf jaar gaat het hard.”
Toen Yalp aankondigde de Nederlandse markt voor de imponerend ogende speeltoestellen te gaan verkennen, overheerste de scepsis, zegt Admiraal. „De gedachte was: In Nederland slaat dit niet aan. Ook van nordic walking is altijd gezegd dat het niet bij de Nederlandse volksaard zou passen. Inmiddels weten we wat voor rage het is geworden. Dat geldt ook voor onze speeltoestellen. Let maar op.”
Als gegadigden, zoals Humanitas, een toestel afnemen krijgen ze het dringende advies om een delegatie van het zorgpersoneel een gebruikerscursus te laten volgen. „Eigenlijk stellen we dat min of meer verplicht”, zegt Admiraal. „Als Yalp werken we daarvoor samen met de Fontys Hogescholen. Zij hebben bewegingsdeskundigen, die vooral kunnen overbrengen hoe begeleiders van instellingen voor ouderenzorg een groepsproces op gang kunnen brengen bij ouderen. Dat is namelijk essentieel.”
„Ouderen nemen in het begin vaak een afwachtende houding aan”, vult Dirkse aan. „Ze staan bij zo’n ding alsof ze in de behandelruimte van een fysiotherapeut zijn, zonder ook maar een greintje spontaniteit. Het is de kunst dat te doorbreken. Laatst hoorde ik van een oudereninstelling dat twee van hun bewoners de rollator weg konden doen nadat ze een paar weken hadden meegetraind.”
De deelgemeente Feijenoord ging in Rotterdam als eerste met de speeltoestellen aan de gang. Van oktober tot december 2006 volgden dertien ouderen gedurende een periode van tien weken twee keer per week een trainingssessie van een uur.
„In opdracht van de gemeente had ik geprobeerd wat mensen te enthousiasmeren”, zegt Evelien van Mechelen, die de ouderen destijds begeleidde. „In een dag had ik er zestien bij elkaar.” Toen de tien weken om waren, leek een vervolg helemaal van de baan. „Daar waren ze zo teleurgesteld over dat ik met mijn man heb geprobeerd een doorstart te maken”, zegt Van Mechelen. „Dat is gelukt.”
Momenteel is het bewegen voor ouderen helemaal ingebed in het collectieve voorzieningenpakket voor senioren van de deelgemeente Rotterdam-Feijenoord, aldus Van Mechelen, inmiddels als betaalde kracht werkzaam bij de Rotterdamse welzijnsstichting Sport&Recreatie. „In Feijenoord draaien inmiddels elke donderdagochtend vier groepen. Bij elkaar zo’n negentig man.”
Van Mechelen wordt bij het trainen terzijde gestaan door een professionele trainer, ook een betaalde kracht van Sport&Recreatie. Twee van de deelnemers hebben de respectabele leeftijd van 83 jaar. „Als we oefeningen doen op één been zorg ik wel dat ik bij hen in de buurt sta”, lacht ze. „Maar de meeste deelnemers kunnen hun grenzen aardig inschatten. De afgelopen vijf jaar is het gelukkig geen een keer misgegaan.”
En het groepsproces dat zo belangrijk is, komt dat op gang? Zeker, knikt Van Mechelen. „Alle deelnemers hebben spontaan afgesproken om per maand 7,50 euro te betalen. Een euro is voor de trainer. De rest leg ik opzij. Voor een jaarlijks uitje of iets dergelijks.”
Coördinator vrijwilligerswerk Marianne Verstralen heeft inmiddels een bewegingsgroepje van acht bewoners van de Jan Meertensflat bij elkaar. Ze schat in dat het de komende weken zal uitgroeien tot een clubje van twaalf tot veertien. „Liever niet meer, want dan is het niet meer te overzien.”
Bij de bewoners proeft Verstralen enthousiasme. „Een van de deelneemsters, een mevrouw van 80, is een paar weken terug lelijk gevallen. Ze is zaterdag thuisgekomen, na een lange revalidatieperiode. Vanmorgen zei ze: Alle oefeningen die ik heb geleerd kan ik voortaan op dat ding doen. Niet binnen, maar lekker buiten in het zonnetje. En samen met een groep.”
Verstralen sluit niet uit dat ouderen die het meeste behoefte hebben aan lichaamsbeweging het moeilijkst over de streep te trekken zijn. „De enthousiastelingen melden zich natuurlijk als eerste aan, dat is zo. Misschien dat de groep die zich minder makkelijk laat overtuigen te benaderen is via de verzorging. Of via de mantelzorg.”
Buiten in de tuin wacht Flip Couwenhoven geduldig op zijn beurt. Terwijl de meeste oudjes aanstalten maken om een bankje in de schaduw op te zoeken, neemt hij de plek in van Marjolein Jacquet. „Ik ben mijn hele leven betonijzervlechter geweest, dus mijn spieren zijn wel ontwikkeld”, verzekert hij voordat hij soepel door de knieën zakt en zich weer optrekt aan de stang boven hem. „Tien, elf, twaalf”, klinkt het vanaf de bankjes. Couwenhoven vertrekt geen spier en maakt moeiteloos de twintig vol. Door de tuin van de Jan Meertensflat golft een klein applausje. Couwenhoven, trots: „Zie je wat ik nog kan?”
„Ouderen op speelplaats niet raar”
Ten minste een halfuur matig intensief bewegen (wandelen of fietsen) op minimaal vijf dagen van de week; dat is de Nederlandse Norm Gezond Bewegen. Een groot deel van de Nederlandse ouderen, vooral minder fitte ouderen met een chronische aandoening, komt daar echter niet aan toe.
Een lange reistijd naar de accommodatie en het ontbreken van de benodigde apparatuur blijken belangrijke barrières. Deze ouderen zijn wel over te halen als gemeenten op een openbare speelplaats in de buurt een multifunctioneel Lappsetspeeltoestel plaatsen: een enorm geraamte van planken, stangen, ringen en touwen waarop tal van spier- en evenwichtsoefeningen in groepsverband mogelijk zijn.
Initiatiefnemers mikken niet alleen op meer fitte ouderen, maar wijzen ook op het driegeneratieseffect; het gezamenlijk gebruik van grootouders, hun kinderen en kleinkinderen van speeltoestellen op openbare speelplaatsen.
Dat de doelstelling van een betere conditie kan worden gerealiseerd, is aangetoond door onderzoekers van onderzoeksinstituut TNO. Zij onderzochten de ontwikkeling van de gezondheid van twaalf ouderen die in 2006 meededen aan een beweegprogramma op een dergelijk speeltoestel, dat speciaal voor hen was aangeschaft door de Rotterdamse deelgemeente Feijenoord.
De deelnemers hadden over het algemeen een goede gezondheid, al kampte iets meer dan de helft met overgewicht. De oefeningen die instructeurs met hen deden, richtten zich voornamelijk op verbetering van de balans, de coördinatie en de lenigheid. Hoewel de training werd aangeboden in de maanden oktober, november en december vond 85 procent ervan in de buitenlucht plaats.
Na afloop van het programma bleken de deelnemers beter te scoren op de Timed Up and Go Test, een test waarbij de tijd die een persoon nodig heeft om op te staan vanuit een stoel, 3 meter te lopen, weer terug naar de stoel te lopen en te gaan zitten, wordt gemeten. Ook de angst van deelnemers om te vallen (gemeten met een vragenlijst) was kleiner geworden, aldus TNO.
„Het gebruik van openbare speelplaatsen en de Lappsetspeeltoestellen biedt een nieuwe, goed- kope en eenvoudige mogelijkheid voor het aanbieden van een beweegprogramma voor ouderen. De speelplaatsen kunnen op deze manier een nieuwe maatschappelijke functie vervullen en inspelen op de behoefte van ouderen om meer te bewegen”, concludeerde TNO mede op basis van deze uitkomsten.
De belangstelling van buurtkinderen om met de training mee te doen, kwam tijdens de cursus langzaam op gang, blijkt uit het TNO-rapport. Nog een opsteker: maar weinig deelnemers geneerden zich ervoor om ondanks hun leeftijd met het speeltoestel aan de slag te gaan. Met de stelling: ”Een beweegprogramma voor ouderen op een speelplaats is raar” was 84 procent het oneens.