Een jaar leraar
Hij moet regelmatig liefdesverhalen en „andere gekkigheid” aanhoren. Arjan Woord (19) uit Urk moest nogal wennen aan zijn rol als docent.
Lovende woorden voor een eerste jaar voor de klas? Arjan is nuchter. „Het eerste jaar is vooral zwaar. Al blijf ik erbij: een docent heeft het mooiste beroep dat er bestaat.” Arjan is docent economie aan de Pieter Zandt Scholengemeenschap te Kampen.
Was het een droom om docent te worden?
„Absoluut. Het onderwijs stond voor mij zonder twijfel altijd op nummer één.”
Wat heb je met pubers?
„Het zijn boeiende, dynamische mensen. Elke puber is uniek. Dat maakt het omgaan met ze leuk en verrassend.”
Wat waren je verwachtingen?
„Je bent zelf leerling geweest, dus je weet wat naar jouw idee een ideale docent is. Iemand die leuk, ontspannen lesgeeft. En dan kan het wel eens tegenvallen als je zelf net voor de klas staat. Ik heb absoluut mindere momenten gehad. Ik wilde alles gelijk subliem doen. Dat werkte niet. Ik heb me wel eens afgevraagd of ik door moest gaan. Als ik vervolgens een aantal prettige lessen had, was ik weer gemotiveerd. Ik moest blijven relativeren en stap voor stap mijn lessen opbouwen.”
Grootste pluspunt?
„Elke uur sta je voor een andere klas. Nieuwe uitdaging en dus nieuwe kansen.”
Grootste minpunt?
„Je rooster perkt je vrijheden in. Je móét je lessen geven. Ook aan die ene klas die je niet ligt.”
Waar liggen je kwaliteiten?
„Ik ben een zogenaamde regelneef. Ik houd van leidinggeven; het bepalen van de grenzen en kaders binnen een les.”
Je bent een jonge docent. Is dat een nadeel?
„In het begin zeker. Voor mezelf vond ik de stap van leerling naar docent behoorlijk groot. Mijn vroegere docenten zijn nu mijn collega’s. Ik moet me ineens gedragen als docent, terwijl mijn leerlingen maar twee, drie jaar jonger zijn. Maar de privileges van een docent gelden mij ook, realiseerde ik me ineens.”
Wat betekenen ervaren collega’s voor je?
„Veel. Ik zit regelmatig bij ervaren collega’s achter in de klas. Leerpunten neem ik mee in mijn eigen lessen. Eerstejaarsdocenten op de Pieter Zandt krijgen een docentopleider toegewezen. Die begeleidt ons stap voor stap. De gouden tip die constant terugkeert: bouw een relatie op met je leerlingen. Heet ze welkom, kijk ze aan, knoop een gesprekje aan. Als je als docent interesse toont, gaan ze je waarderen. Dus, liefdesverhalen of andere gekkigheid: ik hoor het allemaal aan.”
Welke blunder blijft je bij?
„Ik kan mijn Urker dialect niet verhullen. Mijn leerlingen plagen me daar wel mee. Ze apen me na, of ze vervormen allerlei woorden. Ik verspreek me ook wel eens. Op Urk zeggen we skoel, in plaats van school. Dat levert soms komische situaties op. Als ik onbedoeld Urker woorden gebruik, lachen mijn leerlingen er hartelijk om.”
Dit is het tweede deel in een serie over eerstejaarsdocenten. Volgende week deel drie.