De geest moet terug in de fles in Kirgizië
De volledig uit de hand gelopen situatie in Kirgizië vraagt om militair ingrijpen, stellen dr. Marcel de Haas en drs. Bob Deen. Als dat niet gepaard gaat met verbetering van het bestuur van het land, is het echter zinloos.
Is het toelaatbaar dat een land uitbrandt terwijl de internationale gemeenschap toekijkt? De tragedie die zich de afgelopen dagen voltrok in Kirgizië heeft wederom pijnlijk duidelijk gemaakt hoe machteloos de internationale gemeenschap staat tegenover geweldsuitbarstingen in fragiele staten. Het etnische geweld in het zuiden van de bergachtige republiek in Centraal-Azië heeft reeds honderden levens geëist, vooral van de etnische Oezbeekse minderheid, en hoewel de situatie enigszins is gekalmeerd, kan het elk moment weer oplaaien.
Het volgens VN-medewerkers bewust opgestookte geweld past binnen een bredere trend van het falen van het bestuur, wetteloosheid en economische ongelijkheid. De tijdelijke regering, geleid door Roza Otoenbajeva, is er na haar aantreden in april niet in geslaagd de effectieve controle over de zuidelijke machtsbasis van de afgezette president te herstellen.
De omvangrijke Oezbeekse minderheid in het zuiden was een gemakkelijk doelwit voor de Kirgizische volkswoede. De Oezbeken profiteerden de afgelopen jaren weinig van de regering van Bakijev en hebben zich vooral achter de nieuwe interim-regering geschaard, hetgeen hen ook politieke vijanden van Bakijevs vooral etnisch Kirgizische aanhangers maakte. Het geweld, dat oorspronkelijk eerder politiek en economisch van aard was, heeft zo een etnische dimensie gekregen en liep volledig uit de hand. De geest is uit de fles, en de vraag is nu wie de orde kan herstellen.
Ondanks de problematiek van de Oezbeekse minderheid is Kirgizië echter vooralsnog een binnenlands conflict. Naar internationaal recht, het VN-Handvest, is een staat soeverein en is ingrijpen alleen gerechtvaardigd met toestemming van dat land. Zodoende ligt een militaire rol van de VN thans (nog) niet voor de hand.
Maar omdat de Kirgizische autoriteiten zelf niet in staat lijken te zijn de orde te herstellen, kijken we toch naar andere actoren die met militaire middelen de stabiliteit in en rondom Kirgizië kunnen bevorderen – als Bisjkek daarom vraagt. Mogelijke machten met de militaire capaciteit om te interveniëren zijn Rusland, de Verenigde Staten (VS), Oezbekistan en wellicht China, dat vorig jaar zelf militair moest optreden om etnisch geweld in de aan Kirgizië grenzende provincie Xinjang te stoppen.
De VS hebben nabij Bisjkek een vliegbasis in gebruik die van essentieel belang is voor de operaties in Afghanistan. De VS en ook China hebben zich tot nu toe echter niet bereid getoond om zich in de binnenlandse Kirgizische aangelegenheden te mengen, terwijl een Oezbeeks militair optreden tot verdere escalatie in de gehele regio zou kunnen leiden. In de praktijk is daardoor slechts Rusland mogelijk bereid om in te grijpen.
Het Kremlin beschouwt de gehele voormalige Sovjet-Unie als zijn achtertuin, met bijzondere belangen en daarmee bevoegdheden voor Moskou. Het heeft ook een vliegbasis in Kirgizië. Maar Rusland wil niet in een situatie terechtkomen dat het partij moet kiezen tussen twee bevriende staten, Kirgizië en Oezbekistan, dan wel in een slepend binnenlands conflict waarbij het als onderdrukker te boek komt te staan. Anderzijds, als de Kirgizische onlusten escaleren en overslaan naar andere multi-etnische Centraal-Aziatische staten vormt dat een bedreiging voor die landen maar ook voor Rusland.
Ten slotte rest de vraag of er voor westerse organisaties een rol weggelegd is in het ver weg gelegen Kirgizië. De EU kent handelsbelangen in Centraal-Azië en heeft een toegewijd beleid voor die regio. De NAVO werkt samen met Kirgizië in het programma Partnership for Peace. EU en NAVO beschikken beide over snel inzetbare troepenmachten die binnen enkele etmalen ter plekke kunnen zijn. Maar zijn de westerse belangen in Centraal-Azië daartoe groot genoeg? En duldt Moskou zo’n inmenging in zijn invloedssfeer?
Als er al extern militair ingrijpen in of rond Kirgizië plaatsvindt, is de meest waarschijnlijke optie dat dan de hoofdrol bij Rusland ligt, waarbij Amerika met zijn luchtvloot een essentiële logistieke rol kan spelen. Anders dan gewoonlijk hebben de Russen en de Amerikanen dit keer in Kirgizië gedeelde belangen. Zolang er echter een licht ontvlambare situatie blijft voortbestaan, die voortdurend wordt gevoed door falend bestuur, corruptie en economische malaise, kan het geweld elk moment weer oplaaien. Een militaire interventie zonder een gecoördineerde poging om de kwaliteit van het bestuur in Kirgizië drastisch te verbeteren lijkt dan ook gedoemd tot falen.
Luitenant-kolonel dr. Marcel de Haas is Ruslandkundige en veiligheidsexpert. Drs. Bob Deen is gespecialiseerd in etnische conflicten en woonde van 2004-2005 in Zuid-Kirgizië. Beiden zijn als onderzoeker verbonden aan het Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen Clingendael.