Staatsman van Duitsland
Samen met Maarten Luther is Konrad Adenauer de grootste Duitser aller tijden. Maar een makkelijk heerschap was de eerste naoorlogse bondskanselier niet. Dat blijkt uit de biografie van Sam Van Clemen.
Je denkt dat je door de oorspronkelijk tuin van de familie Adenauer wandelt en al mijmerend kijk je over het dorpje Rhöndorf naar de heuvels aan de overkant van de Rijn. In gedachten zie je stroomafwaarts naar het noorden de steden Bonn en Keulen liggen, plaatsen die zo veel voor Adenauer hebben betekend.
Maar ineens stuit je op iets dat de kanselier beslist niet tussen zijn rozenperken had willen hebben, namelijk twee standbeelden. Adenauer herken je direct, want van zijn karakteristieke kop staan hier in het Duitse Rijnland ontelbaar veel bustes. De grote man daarnaast is de Franse president Charles de Gaulle. Hun vriendschapsverdrag geeft zelfs vandaag nog richting aan de samenwerking tussen Frankrijk en Duitsland.
Adenauer (1876-1967) liet zijn huisje in Rhöndorf bouwen in 1935, toen Hitler hem had afgezet als burgemeester van Keulen. In het ”Duitse Rome”, waar 80 procent van de bevolking rooms-katholiek was, kreeg hij in 1917 de leiding over het bestuur.
De nazi’s twijfelden aan zijn loyaliteit. Hij weigerde Hitler te ontvangen en liet bovendien vlaggen met hakenkruizen van openbare gebouwen verwijderen. Tot het eind van de oorlog werd hij verschillende keren gearresteerd. Meermalen was hij op de vlucht en dook hij onder in strenge kloosters.
Er is geen twijfel dat Adenauer tegen de nazi’s was. Toch zijn er momenten dat hij zich bij de realiteit neerlegde. Er is een brief, waarmee hij zich door te slijmen bij het regime acceptabel leek te willen maken. Hij had ook bewondering voor Hitlers buitenlandse politiek, zoals de ”Anschluss” van Oostenrijk. De Amerikanen vertrouwden hem echter, zodat ze hem in 1945 vroegen weer burgemeester van Keulen te worden.
De manier waarop Adenauer als burgemeester opereerde was niet altijd verheffend. Hij was een keiharde machtspoliticus. Als het uitkwam, bediende hij zich van straatvechtersmethoden en schuwde manipulatie van de waarheid niet, aldus auteur Sam Van Clemen. Dit is ontnuchterend voor hen voor wie Adenauer –zoals veel Duitsers– een heldenstatus heeft. Maar blijkbaar is het een voorwaarde om de top te bereiken.
Adenauers doel lag echter in de landelijke politiek. Hij werd in 1946 regionaal voorzitter van de nieuwe CDU (Christlich Demokratische Union), die voor het eerst bewust zowel protestanten als katholieken omvatte. In 1948 werd hij voorzitter van de parlementaire raad die een grondwet moest schrijven. Na de schriktonelen van de Holocaust legde deze de nadruk op de rechten van burgers tegen de overheid. Wat was bedoeld als een voorlopige voorziening, vormt nog altijd de grondslag van het (verenigde) Duitsland. Maar volgens Van Clemen is dat niet te danken aan Adenauer, omdat hij zich met de inhoud nauwelijks bemoeide.
De CDU was zo tevreden over Adenauers werk dat de partij de 73-jarige in 1949 als kanselierskandidaat naar voren schoof. Het werd een overwinning van de christendemocraten op de sociaaldemocraten, hoewel een nipte. Toen in de Bondsdag werd gestemd over de kanselier was de overwinning nog kleiner: Adenauers eigen stem moest de doorslag geven om hem veertien jaar lang in het centrum van de macht te brengen.
Zou Duitsland er anders hebben uitgezien als niet de CDU maar de SPD de eerste tijd na de oorlog aan de macht was geweest? Daarover bestaat geen twijfel. Adenauer heeft een sterk stempel gedrukt op het land. Binnen de ruimte van de grondwet vormde hij Duitsland tot een echte ”Kanzlerdemokratie”. Niet het college van ministers is het centrum van de macht –zoals in Nederland– maar de persoon van de kanselier.
Adenauer besefte als geen ander dat de toekomst van Duitsland een Europese zou moeten zijn. De samenwerking met de Franse regering –vooral vanaf 1958 met president De Gaulle– vormt mede de basis voor de huidige Europese Unie.
De oorlog tussen Noord- en Zuid-Korea in 1950 inspireerde Adenauer tot een van zijn meest omstreden plannen, namelijk de Duitse herbewapening. West-Duitsland kon het zich niet permitteren bij een communistische aanval vanuit Oost-Duitsland de landsverdediging over te laten aan de geallieerden, meende hij. Tekenend voor Adenauers doorzettingsvermogen is dat de ”Bundeswehr” er in 1955 stond. Van de –terechte– verwijten dat een groot deel van het kader bestond uit veteranen uit de oude Wehrmacht, trok hij zich niets aan. Het Duitse leger stond onder politieke controle en zou geen spelletjes uithalen.
Een „hoofddoel” van Adenauers politiek was het bouwen aan vriendschap met Israël. Zijn eerste ontmoeting met een Israëlische ambtenaar vond in 1951 in Parijs nog in het geheim plaats. Hij streefde naar ”Wiedergutmachung” en legde daarom in september 1951 een spijtbetuiging af in de Bondsdag. Voor veel Duitsers kwam dit te vroeg. Pas rond 1960 werd het Duitse aandeel in de volkerenmoord bespreekbaar.
Interessant is dat Adenauer op zijn eerste bezoek aan het Heilige Land in 1966 de Joden al maande tot vreedzaam samenleven met de Palestijnen en waarschuwde tegen de „gewapende strijd.” In het voetspoor van Adenauer beschouwen alle Duitse regeringen de veiligheid van Israël als deel van de „grondslag van de Duitse staat”, maar de Palestijnse kwestie is inmiddels zo gepolariseerd, dat wellicht geen politicus daar vandaag nog zulke zware woorden over zal zeggen.
Het slot van Adenauers loopbaan is eerlijk gezegd minder fraai. Hij accepteerde het niet als partijgenoten aandrongen op een welverdiend pensioen. Hij wilde van geen wijken weten, hoewel ieder zag dat zijn gezondheid achteruitging. In 1962 verzocht hij zijn staf een hartaanval te verzwijgen. Ook nadat de partij hem in 1963 op 87-jarige leeftijd aan de kant had geschoven, bleef hij zich bezighouden met het zwartmaken van zijn opvolger, Ludwig Erhard.
Konrad Adenauer leefde in een beslissende periode van de Duitse geschiedenis. Het is Sam Van Clemen uitstekend gelukt om deze staatsman in zijn tijd te plaatsen.
Konrad Adenauer. Een biografie, Sam Van Clemen; uitg. Aspekt, Soesterberg, 2009; ISBN 978 90 5911 818 8; 269 blz.; € 22,95.