Gemengde school papieren ideaal
APELDOORN – Gemengde scholen met witte én zwarte leerlingen zijn vooral een papieren ideaal. Van de veelgeprezen integratie van allochtonen komt in de praktijk weinig terecht en de gemiddelde prestaties van leerlingen op deze scholen dalen eerder dan dat ze stijgen.
Dr. Jaap Dronkers, hoogleraar internationaal onderwijsonderzoek aan de Universiteit Maastricht, is niet de eerste deskundige die in zijn oratie tot de conclusie komt dat leerlingen op gemengde scholen gemiddeld genomen slechter presteren. Het vmbo en het mbo in de grote steden, vanwege hun grote aantal nationaliteiten de meest gemengde scholen, scoren in allerlei onderzoeken naar de kwaliteit van het onderwijs matig tot slecht.
Ook blijkt het een illusie om te denken dat gemengde scholen een ideaal instrument zijn om de integratie van leerlingen uit andere culturen te bevorderen. Onderzoek van de protestants-christelijke Besturenraad laat zien dat 70 procent van de ouders bewust kiest voor een vorm van bijzonder onderwijs: protestants-christelijk, rooms-katholiek, reformatorisch, gereformeerd vrijgemaakt, islamitisch of de zogeheten vrije scholen.
Waarom? Omdat kinderen naar de overtuiging van deze ouders juist dáár –dus niet in het openbaar onderwijs– goed worden voorbereid op een plaats in de multiculturele samenleving. Met andere woorden: kinderen moeten eerst stevig geworteld zijn in hun eigen cultuur voordat ze de confrontatie met andere culturen aangaan.
Op dat punt ligt er een grote verantwoordelijkheid voor de scholen. Zij dienen hun leerlingen op een goede manier voor te bereiden op de enorme variatie aan religies, culturen en opvattingen in de maatschappij. Het betrekkelijk nieuwe vak burgerschapsvorming in het voortgezet onderwijs en het al jaren bestaande vak maatschappijleer bieden daar goede aanknopingspunten voor. Orthodox-christelijke scholen gaan opvallend serieus met deze vakken om. Daaruit blijkt dat zij hun maatschappelijke verantwoordelijkheid wel degelijk nemen.
Het gedweep met gemengde scholen is een reactie op het ontstaan van zwarte scholen. Zij stellen de samenleving voor indringende problemen. Veel leerlingen kampen met achterstanden en allerlei maatschappelijke problemen, zoals gebroken gezinnen en jeugdcriminaliteit, komen er in verhevigde mate voor.
Initiatieven om gemengde scholen af te dwingen, lopen tot nu toe op weinig tot niets uit. Ouders laten zich moeilijk sturen in de schoolkeuze voor hun kinderen. Zeker als de school in hun wijk een slechte naam heeft, kiezen ze liever voor een school verderweg die wel goed staat aangeschreven.
Bovendien strijdt het afdwingen van gemengde scholen met de vrijheid van onderwijs. Ouders hebben het recht de school te kiezen die het best bij hen past. Dat recht staat weliswaar in toenemende mate onder druk, maar het ligt nog steeds in de wet verankerd. Hooguit kan de minister van Onderwijs de vorming van gemengde scholen aantrekkelijker maken door gemeenten extra financieel te steunen. Dat gebeurt op dit moment in onder andere Schiedam, Amersfoort, Tilburg en Leiden.
Aan de discussie over de kleur van scholen ligt een hardnekkig misverstand ten grondslag. De last van allochtone probleemleerlingen –de kern van het hele segregatievraagstuk– zou vooral op het openbaar onderwijs worden afgewenteld. Dit is aantoonbaar onjuist. In de vier grote steden gaat bijna 43 procent van alle allochtone leerlingen naar een openbare school; ruim 41 procent naar een christelijke.