Consument

De sleutel naar bereikbaarheid

De e-bike, de Whike, de Drymer, de Velomobiel: een beetje fiets heet allang geen fiets meer. Fabrikanten doen er alles aan om hun twee- en driewielers een zo comfortabel mogelijk alternatief voor de auto te maken. Maar de Nederlandse infrastructuur moet meeveranderen.

Arjen Bakker
17 June 2010 11:51Gewijzigd op 14 November 2020 10:56
De Whike. Foto Frans Andringa
De Whike. Foto Frans Andringa

In de strijd om het aantal autokilometers in de spits terug te dringen, wordt vooral ingezet op telewerken, videovergaderen en het efficiënter indelen van de werktijd, zodat niet alle autorijders tegelijk de weg op hoeven.

„Natuurlijk wordt het carpoolen en het fietsen aangemoedigd – via fietsenplannen waarbij de werkgever meebetaalt aan een goede fiets bijvoorbeeld. Maar het lijkt een sluitpost, bijvangst. En dat is nu zó jammer, hè”, vindt Kees Mourits van de Friese afdeling van de Fietsersbond: „De fiets is hét volwaardige alternatief voor de auto, maar hij wordt nog niet als zodanig benut. Tachtig procent van alle verplaatsingen gaat over afstanden van minder dan 7,5 kilometer. De helft van die ritten wordt met de auto gedaan. Voor de afstand hoeft dat niet, dus blijkbaar hebben die mensen andere motieven om de fiets te laten staan.”

Mourits heeft zo zijn ideeën waar dat aan ligt. Waar het in elk geval niet aan ligt: de fiets zelf. „Het gaat ontzettend goed met de fiets! Hij gaat zich steeds meer als statussymbool onderscheiden. Niet alleen als transportmiddel maar ook als ”community good”. Alle nadelen van vroeger worden zo langzamerhand door de techniek weggenomen.”

Dat vindt fietsenhandelaar Johan de Jong uit Wommels ook. „Wat was in het verleden hét excuus om met de auto naar het werk te gaan in plaats van op de fiets? Het weer! Ik kom te laat als ik wind tegen heb, ik kom helemaal klam en bezweet aan, het regent altijd.”

Tegen het laatste heeft De Jong geen echt verweer, anders dan: „Dat valt reuze mee.” Maar de andere smoezen kan hij de laatste jaren steeds beter ontkrachten. Sinds vier, vijf jaar is er bijvoorbeeld de fiets met elektrische trapondersteuning, beter bekend als de e-bike. „De uitvinding van de eeuw! Altijd wind mee. In het begin verkocht ik hem alleen aan mensen die door ouderdom of ziekte moesten stoppen met gewoon fietsen. Hij werd gezien als iets voor hulpbehoevenden. Maar hij is inmiddels volop geaccepteerd, door alle leeftijden. Gouden handel! Want wat gebeurt er: eerst koopt van een echtpaar alleen de vrouw er een. Maar een halfjaar later gaat de man ook voor de bijl. Anders houdt hij haar niet meer bij.”

De Jong schatert: „Laatst riep iemand: „Je hebt me mooi te pakken, Johan! De vrouw rijdt nu zo snel; zij heeft de koffie al op terwijl ik nog niet halverwege ben.” Tja, dat was weer een investering van 2000 euro. Maar ik zeg dan: Zie hem niet als alternatief voor je oude fiets, maar als vervanging van je auto. Vroeger keek je naar de bomen of de vlaggen. En als je het dan te hard vond waaien, pakte je de auto. Nu heb ik klanten die áltijd fietsen. Ik heb de eerste e-bikes al ingeruild. Die hebben na vier jaar dik 20.000 kilometer op de teller.”

Het Wommelse bedrijf is geen uitzondering. Vorig jaar werden in Nederland ruim 1,3 miljoen fietsen verkocht. Ruim 150.000 daarvan hadden elektrische trapondersteuning. Met een gemiddelde verkoopprijs van 1900 euro zorgde de e-bike voor een kwart van de omzet van de fietsbranche, zo meldde de RAI Vereniging in februari. En dat zal alleen maar meer worden. Maar er is meer: wie behalve niet moe, ook niet nat wil worden, koopt vanaf komende zomer een Drymer: een e-bike, maar dan op drie wielen, met twee kantelende wielen aan de voorkant, zodat je heel vlot door de bochten kunt sjezen. Er zit een kap overheen die de bestuurder tegen nattigheid beschermt.

Al langer beproefd is de Velomobiel: een ligfiets met een bobsleeachtig omhulsel die je weliswaar geheel op eigen kracht moet voortbewegen, maar waarin je vrijwel geen last hebt van wind. En onlangs kwam De Jong in het nieuws met de Whike: een kruising tussen een ligfiets en een strandzeilwagentje. „Als je in Drachten woont en in Leeuwarden werkt, of andersom, dan garandeer ik je dat je er dik voordeel van hebt.” Mag ook wel natuurlijk voor 3500 euro, de prijs van het eenvoudigste model. „Maar dan zeg ik weer: je moet het in perspectief zien, als vervanger van de auto. Nou, dan is-ie veel goedkoper, want hij kost geen brandstof, geen wegenbelasting, niks.”

Wel moet je tegen bekijks en quasihumoristisch commentaar kunnen. En je moet er niet op rekenen dat je aan de Elfstedenfietstocht mag meedoen. Toen De Jong een clinic met de Whike aankondigde als ”openbare training” voor het evenement op pinkstermaandag, was het bestuur er als de kippen bij om daar een stokje voor te steken. „Dat was natuurlijk ook maar een geintje. Ik snap heel goed dat ze dat niet willen hebben. Je gaat een stuk harder dan een gewone fietser, tot wel 50 kilometer per uur. En je hebt wat meer ruimte nodig, al is het op zichzelf een fiets die aan alle eisen voldoet om op de openbare weg te mogen.”

En daar liggen de redenen waarom forenzen de auto nog lang niet massaal wegdoen in ruil voor een meer of minder futuristische fiets. Het primaat in het verkeer ligt bij de auto. Kees Mourits: „Het overheidsdenken gaat er te veel van uit dat fietsers zich wel redden.”

Neem bijvoorbeeld de route tussen Wommels en Leeuwarden: tussen beide plaatsen loopt een kaarsrechte autoweg, maar fietsers moeten op een gegeven moment afbuigen en omrijden via Hilaard, Jellum en Boksum. In de stad moeten ze op sommige rotondes de auto voor laten gaan, terwijl ze op andere voorrang mogen nemen – of ze die krijgen, is een ander verhaal. En op het werk is er alleen voor de auto’s een parkeerplaats of -garage. Een beetje bedrijf heeft ook wel een fietsenhok, maar net zo vaak moet de forens zijn rijwiel onbewaakt tegen een muurtje zetten. Kees Mourits: „Dat werkt dus niet meer. Op het moment dat mensen bijna net zo veel gaan uitgeven aan hun fiets als aan hun auto, willen ze ook dezelfde faciliteiten.” Niet voor niets voert de Fietsersbond doorlopend actie voor meer en beter beveiligde stallingen.

Onderzoekers Frank Borgman en Jaap Kamminga van de landelijke Fietsersbond legden in maart de resultaten van de afgelopen tien jaar van hun inventarisatie Fietsbalans naast elkaar. Hun conclusie: het fietsgebruik in Nederland is al hoog en blijft maar groeien. Tussen 2002 en 2007 gingen we van 13 miljard naar 14,2 miljard fietskilometers. Het aandeel van de fiets in verplaatsingen tot 7,5 kilometer ging van 33 naar 35 procent (bron: Verkeerskunde, maart 2010). Het Planbureau voor de Leefomgeving becijferde ondertussen dat invoering van de kilometerheffing voor 10 procent extra fietsverkeer zou kunnen zorgen en een verdere stijging van de parkeertarieven met nog eens 10 procent.

„Wij zijn natuurlijk ontzettend blij met die cijfers”, zegt landelijk woordvoerster Arien de Jong van de Fietsersbond. „Maar een dergelijke groei kan niet worden opgevangen binnen de huidige infrastructuur. Zowel de wegen als de voorzieningen moeten worden afgestemd op grotere aantallen fietsers.” Daarbij moeten gemeenten en provincies ook zeker rekening houden met de grotere verscheidenheid aan fietsen: Whikes en e-bikes gaan sneller dan gewone rijwielen. Er moet dus inhaalruimte zijn, en de bochten moeten ruimer. Kees Mourits: „De bewustwording komt wel op gang, hoor. In ieder geval op papier hebben overheden best aandacht voor de fiets.”

Wat alleen weer jammer is, aldus Mourits: „Als er ergens geld bespaard moet worden, worden de fietsplannen het eerst geschrapt. Maar elk stuk asfalt dat extra aangelegd wordt, genereert ook weer meer auto’s. Verkeerskundigen zijn het er al wel over eens dat meer autowegen geen oplossing bieden voor het vastlopen van het verkeer.”

Arien de Jong: „Het hele verkeersbeleid is achterhaald. Niemand durft echt voorrang te geven aan de fiets. Maar juist nu is de tijd daarvoor gekomen. Mensen zijn bereid te fietsen, uit kostenoverwegingen, maar ook omdat gezond leven steeds belangrijker voor hen wordt. Keer de komende jaren dus de investeringen maar eens om: alles wat nu naar de auto gaat, naar de fiets en andersom.”

Kees Mourits: „Dat is misschien nog wat moeilijk te verkopen, maar ik geloof dat het de sleutel naar bereikbaarheid is.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer