Kansen en toeval
Leonard Mlodinov publiceert met ”De dronkemanswandeling” geen handleiding voor comazuipers en keetbezoekers. Sterker nog: met een beneveld brein is zijn boek nauwelijks te bevatten.
Het boek biedt een leesbare beschrijving van de geschiedenis van de kansrekening. Hij start met de Grieken, die wel veel energie in wiskunde staken, maar niet in kansrekening. Dat was het terrein van de goden. De Romeinen zagen daarentegen weinig heil in wiskunde, maar kansrekening was volgens Cicero „de richtlijn voor het leven zelf.
Daarna komen gokkers als Girolamo Cardano en wetenschappers als Galileï, Pascal, Fermat en Laplace aan bod en de onvoorspelbare ‘dronkenmanswandeling’ van elementaire deeltjes. Tussendoor ziet Mlodinov kans om de theorie van de kansrekening stap voor stap duidelijk te maken.
Mlodinov ziet een scherpe tegenstelling tussen wetenschap en theologie, tussen kansrekening en voorzienigheid. Hij stelt dat met de kansrekening van Galileï wetenschap en theologie uit elkaar zijn gegaan. Dat is echter niet terecht. Uit zijn boek blijkt dat kansen onderworpen zijn aan wetmatigheden. Het geloof in de voorzienigheid sluit deze wetten echter niet uit, maar zij zijn middelen die God gebruikt bij de uitvoering van Zijn albestuur.
Het boek is sterk geënt op de Amerikaanse samenleving. Dat blijkt met name uit de voorbeelden, die een Nederlander minder zullen aanspreken. De vele –overigens interessante– uitstapjes maken het de argeloze lezer wel moeilijk de lijn van het boek vast te houden.
De dronkemanswandeling. Hoe toeval ons leven bepaalt, Leonard Mlodinov, uitg. Nieuwezijds, Amsterdam, 2010; ISBN 978 90 5712 315 3; 258 blz.; € 19,95