Opinie

Fundamentalist Bush als wrekende engel

Niet iedereen neemt president George W. Bush zijn godsdienstige uitspraken in dank af. Vooral nu de kloof tussen Amerika en Europa groter wordt, treedt dit religieuze aspect vanzelf meer op de voorgrond.

4 April 2003 16:45Gewijzigd op 14 November 2020 00:14

Bush wordt zelfs „fundamentalist” genoemd. Volgens oud-VN-topman Boutros Boutros Ghali ligt hier zelfs de sleutel tot het Amerikaanse beleid. „Het zijn fundamentalisten. Christelijke fundamentalisten”, aldus Boutros Ghali in het weekblad Vrij Nederland.

Geert Mak, die in zijn boeken ”Hoe God verdween uit Jorwerd” en ”De eeuw van mijn vader” met veel begrip over de christelijke kerk schreef, stoort zich ook aan het geloof van de Amerikaanse president. „Bush is een christenfundamentalist. Hij ziet zich als de wrekende engel Gods”, zei hij vorige week in deze krant.

De rubriekschrijver Sylvain Ephimenco deed zaterdag in zijn rubriek in Trouw zijn beklag over Bush. De Frans-Algerijnse Nederlander had nog lang nadat hij de islam had afgezworen last van angst voor de hel. Daarom stelde hij zich na 11 september 2001 hard op „tegen een perverse lezing van de islamleer die de wereldvrede bedreigt. (…) Maar terwijl ik, naïef als ik was, de confrontatie met de fanatieke islam frontaal probeerde aan te gaan, groeide achter mijn rug het christelijke fundamentalisme van Bush & Co.”

De Duitse president Johannes Rau zei maandagavond in een tv-gesprek dat het een „grandioos misverstand” was dat Bush zich op een goddelijke zending beriep. „Ik geloof niet dat één volk een goddelijke heenwijzing ontvangt om een ander volk te bevrijden”, zei Rau. In de Bijbel wordt nooit opgeroepen tot een kruistocht. Bush’ beroep op God was daarom „volledig eenzijdig.” De bondspresident was daarom veel meer ingenomen met het standpunt van de paus.

De Nederlandse Amerikaan Ivo Daalder, die eerder voor president Clinton werkte, bekritiseerde vorige week in Vrij Nederland de president vanwege zijn „goddelijke opdracht.” En HP/De Tijd schreef een reportage over geloven in Amerika omdat „God in de Verenigde Staten niet dood is, zoals in Europa.”

Het is niet verbazend dat er veel aandacht is voor het Amerikaanse christendom. Amerika is veel religieuzer dan Europa. In procenten is het aantal kerkgangers na de Tweede Wereldoorlog niet gedaald, terwijl de welvaart toch enorm is gestegen. Het is logisch dat dit verschil aandacht krijgt zodra de Amerikanen de aandacht op zichzelf vestigen.

Dat Bush speciale aandacht krijgt, ligt voor de hand. Er is voldoende informatie uit het Witte Huis waaruit blijkt dat Bush een serieus christen is, die veel dichter bij de bijbelgetrouwe stroming in de VS staat dan de meesten van zijn voorgangers, zijn vader incluis. Dat maakt het contrast met het seculiere Europa natuurlijk veel groter.

Veel opvallender is echter de verbetenheid waarmee de godsdienstigheid van één persoon als hoofdoorzaak van het probleem wordt aangewezen. Het woord ”fundamentalisme” is een lelijk woord. Dat zeg je nooit van jezelf, ook niet van je vrienden, maar altijd over anderen.

Het woord is daarom uiterst goed bruikbaar als verwensing. Je roept er beelden mee op van verkrachte moeders, gemartelde vaders en kinderen met doorgesneden kelen. En na de WTC-aanvallen heeft het een extra dimensie. Als je dat beeld wilt oproepen, is het een effectief begrip.

Strikt taalkundig is een fundamentalist iemand „die zich houdt aan een uiterst orthodoxe theologie” en is het woord niet beledigend. Er zijn daarom -juist in Amerika- wel mensen geweest die zich fundamentalist noemden.

In die strikte betekenis is Bush zeker geen fundamentalist. Hij roept het Amerikaanse volk vaak in één adem op te geloven „in zichzelf” en in „de liefhebbende God.” Vaderlandsliefde die op één lijn staat met de toewijding aan God, wordt echter door alle klassieke stromingen in het christendom afgewezen. Bush is een christelijk patriot.

Het lijkt erop dat Boutros Ghali, Mak en Ephimenco het woord ”fundamentalist” in de verwensende zin gebruiken, om ermee aan te geven dat Bush zich te veel door zijn geloof laat leiden. Maar ook in dit opzicht is de kritiek ongegrond.

Vanuit christelijk oogpunt is het zinvol als koningen en presidenten hun redes afsluiten met een erkenning van Gods leiding over de wereld. Zo doet koningin Beatrix dat in de Troonrede en daarom sluiten Amerikaanse presidenten -Clinton net zo goed als Bush- hun toespraken af met te zeggen: „Moge God Amerika blijven zegenen.”

Het is onvermijdelijk dat dit soort uitspraken ergernis wekt. Het zou zelfs raar zijn als niet-gelovigen zich niet zouden storen aan de publieke erkenning van Gods almacht. Voor mensen die zich met moeite hebben losgeworsteld van godsdienstige overtuigingen, is de bedreiging begrijpelijk. Maar zulke belijdende uitspraken bewijzen niet dat er sprake is van een „directe lijn van God naar de VS” (HP/De Tijd) of een directe „goddelijke heenwijzing” (president Rau).

De verwijzing naar God verschijnt bij Amerikaanse presidenten meestal ook alleen maar in de marge van het verhaal. In de onderbouwing van zijn aanval op Irak heeft Bush zich niet beroepen op een hogere orde. Steeds heeft hij gezegd dat Irak weigerde te ontwapenen. Een enkele keer wees hij erop dat Saddam Hussein een schrikbewind voert, maar de strijd tegen dictators wordt (nog) niet als een kruistocht gezien. Bush’ toespraken bevatten geen „goddelijke heenwijzing.” Als je het nuchter bekijkt, is het eigenlijk juist verbluffend dat zo’n religieus man als Bush zijn argumenten voor deze oorlog zo weinig op het geloof baseert.

Dat in het dagelijks leven in Amerika misschien meer religieuze uitingen voorkomen dan in Nederland, wijst waarschijnlijk meer op het bestaan van wat in goed Nederlands ”civil religion” heet, een godsdienstigheid die heel algemeen in de samenleving voorkomt. In Zuid-Afrika onder de apartheid was dit verschijnsel ook sterk aanwezig. Het is vaak meer religie dan godsdienst. Het is geen fundamentalisme zoals in sommige islamitische landen, maar het geeft een samenleving zeker wel een ander aanzien dan het op en top geseculariseerde Nederland.

Het is merkwaardig dat je zelfs met marginale verwijzingen naar Gods leiding al als fundamentalist wordt neergezet. Dit duidt meer op een orthodox-humanisme, dat elke relativering van de eigen opvatting als ergerlijk en gevaarlijk beschouwt. Ook dat kan uitgroeien tot fundamentalisme.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer