Cultuur & boeken

Icoon van het Duitse verzet

In Duitsland is een indrukwekkende biografie verschenen over Sophie Scholl, de gelovige studente die, 21 jaar oud, werd onthoofd omdat ze pamfletten tegen Hitler verspreidde.

11 June 2010 20:43Gewijzigd op 14 November 2020 10:53
Hans Scholl, Sophie Scholl en Christoph Probst in de zomer van 1942.
Hans Scholl, Sophie Scholl en Christoph Probst in de zomer van 1942.

Toen er in 2005 in Duitsland een vraagonderzoek naar de grootste Duitser aller tijden werd gehouden eindigde Sophie Scholl na Adenauer, Luther en Bismarck op de vierde plaats. Maar terwijl over de andere drie kopstukken talloze biografieën zijn verschenen, ontbrak een objectieve levensbeschrijving van Sophie Scholl.

Tot dusver was er alleen het in 1952 verschenen boek ”Die weisse Rose” van Sophies oudste zus Inge over de verzetsgroep rond Sophie en haar broer Hans. Na de publicatie bleef Inge materiaal verzamelen over Sophie en Hans: vooral brieven, maar ook dagboeken. In 2005 kwam Inges archief terecht bij het Münchner Institut für Zeitgeschichte en kon het worden gebruikt voor onderzoek.

Barbara Beuys, een bekende Duitse historicus en journalist die al eerder vrouwenportretten uit het Duitse verzet schreef, stuitte per ongeluk via Google op het materiaal uit het archief in München. Bijna letterlijk viel ze van haar stoel toen ze hoorde dat nog niemand met het materiaal aan de slag was gegaan. Van de zomer van 2007 tot de herfst van 2009 werkte Beuys aan de biografie, die het meer dan waard is om vertaald te worden.

Beuys is erin geslaagd met een zekere distantie over Sophie Scholl te schrijven. Bij een sympathiek iemand als Sophie Scholl, die op een zo tragische wijze om het leven is gekomen, is dat geen eenvoudige zaak.

Sophie Scholl groeit uit tot een jonge vrouw die graag tekent en musiceert, die veel leest en schrijft, die in is voor een pleziertje, die gevoelig is maar ook hard kan zijn en die zoekt naar de zekerheid van het geloof in Christus. Ze hangt aan het leven, maar is ook bereid haar leven te geven voor een beter Duitsland.

Sophie, geboren in 1921, is het vierde kind in het huwelijk van Robert en Linda Scholl. Linda is een voormalige diaconesse uit Zwaben, een gelovige vrouw met een warm hart. „De kinderen zagen de Bijbel van hun moeder en hoe belangrijk het voor haar was dagelijks daarin te lezen. Ze bad met hen de psalmen: De Heere is mijn Herder, mij zal niets ontbreken.”

Linda is tien jaar ouder dan haar man, een nuchtere bestuurder die niet naar de kerk gaat. Op politiek gebied neemt hij liberale standpunten in. De twee hebben een totaal verschillende achtergrond, maar toch is hun huwelijk gelukkig.

Spanningen komen er in het gezin als Hitler aan de macht komt. Inge Scholl schrijft in 1952 dat zij en haar broers en zusters enthousiast zijn over Hitler en de nieuwe tijd die zal aanbreken. Volgens Beuys gaat het enthousiasme voor Hitler heel ver en neemt het bijna godsdienstige vormen aan. Beuys citeert uit een tot dusver onbekend dagboek van Inge: „Met lichaam en ziel behoor ik Hitler”, schrijft ze op 15 mei 1933.

Partijleden van de NSDAP lopen in 1933 samen met kerkelijke voorgangers in optocht door de straten van Ulm. De kerk is van mening dat ze samen met de nationaalsocialisten een christelijk Derde Rijk, ja zelfs een christelijk Europa kan bouwen. Als Hitler in 1937 vier jaar aan de macht is roept de lutherse bisschop Hans Meiser de kerken op voorbede te doen voor Hitler. En als Sophie in 1937 belijdenis doet, draagt ze in de kerk het bruine uniform van de Hitlerjugend.

De ouders van Sophie Scholl moeten van meet af aan niets van Hitler hebben. Vader Scholl noemt de Führer spottend de rattenvanger van Hamelen. Hij vindt hem een ramp voor Duitsland, omdat zijn politiek Duitsland in een nieuwe oorlog kan storten.

Als Hans een tekening van Hitler maakt en in zijn kamer ophangt, stopt vader Scholl die weg in een la. Als Hans de tekening voor de dag haalt en weer aan de muur bevestigt, stopt vader Scholl de tekening op zijn beurt nogmaals weg. Dat gaat zo een tijd door tot vader Scholl toegeeft en de tekening laat hangen.

Eind jaren dertig distantiëren de kinderen zich geleidelijk van Hitler en komen ze dichter bij hun ouders te staan. Vader en moeder Scholl praten vanaf 1939 met de kinderen over hun hoop dat Hitler de oorlog zal verliezen en dat dit zal leiden tot het einde van de naziheerschappij. De kinderen blijven evenwel lid van de Hitlerjugend. Pas begin jaren veertig volgt de afschuw over het regime en ten slotte de totale afwijzing.

Dan ook rijpt bij Sophie het idee actief mee te werken aan de val van het regime. In 1942 wordt haar vader voor een paar maanden opgesloten omdat hij Hitler had uitgescholden. Daarna komt hij ook niet meer aan de slag. Als haar vriend Fritz Hartnagel vertelt over moordpraktijken van de Duitsers in Oost-Europa is voor Sophie de maat vol: „Afgelopen. Nu ga ik wat doen.”

November 1942 verhuist ze in verband met haar studie samen met haar broer Hans naar München. Hun woning aan de Franz-Josephstraat wordt het centrum van de verzetsgroep Die weisse Rose. Bij een spontane pamfletactie op de universiteit worden Hans en Sophie op 22 februari 1943 betrapt en opgepakt.

De twee worden verhoord, komen voor de rechter en worden schuldig bevonden. Ze krijgen samen met hun vriend Christoph Probst, een ander lid van de verzetsgroep, de doodstraf door middel van de guillotine. Hans en Sophie mogen voor het voltrekken van de doodstraf afscheid nemen van hun ouders. „Nu zal je niet meer door de deur binnenkomen”, zegt haar moeder. „Ach die paar jaren, moeder”, antwoordt Sophie.

Tot slot zegt hun moeder: „Hou vast, Sophie: Jezus.” Ernstig, vast en bijna bevelend zegt Sophie: „Ja, maar u ook.”

Voor de twee worden geëxecuteerd hebben ze nog een laatste wens: ze willen in de gevangenis het heilig avondmaal vieren. Aan hun wens wordt gehoor gegeven. Hans bidt samen met de protestantse dominee Karl Alt Psalm 90. Daarna lezen de predikant en de veroordeelde hardop 1 Korinthe 13, het lied der liefde.

Welke psalm en welk Bijbelgedeelte Sophie kiest is niet bekend. Om vijf uur ’s middags worden de twee geëxecuteerd. Op de achterkant van haar vonnis, zo wordt later ontdekt, heeft Sophie nog iets geschreven: „Vrijheid!”

De schrijver Thomas Mann eert de verzetsstrijders van Die weisse Rose juni 1944 in een radiotoespraak voor de BBC: „Geweldige, heerlijke jonge mensen! Jullie zijn niet voor niets gestorven, wij zullen jullie niet vegeten!”

Sophie Scholl. Biographie, Barbara Beuys;
uitg. Carl Hanser Verlag, München, 2010; ISBN 978 3 446 23505 2; 493 blz.; € 24,90.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer