Rolls-Roys onder de beren
Hoe ouder een teddybeer, hoe meer hij waard is, wordt vaak gedacht. Volgens verzamelaar Hennie van Harn (44) uit Achterberg klopt dan niet. „Het is belangrijker dat hij zeldzaam is.”
Met een teddybeer heb ik iets. Of niet. In de zomer ga ik altijd naar een antiekmarkt in Deventer. Als ik voor de kraam met beren sta, springt er vaak zo maar ééntje uit. Of geen een. Waarom dat zo is, kan ik moeilijk zeggen. Misschien om hoe ze kijken, om de uitdrukking in hun oogjes. Een beer kan nog zo veel geld waard zijn, als hij me niet aanspreekt, hoef ik hem niet te hebben.
In de jaren negentig ben ik begonnen met het sparen van nieuwe teddyberen. Tot ik in het RD een artikel las over een teddyberentijdschrift. Ik nam een abonnement, las meer over oude teddyberen en ging die sparen. De oude hebben iets extra’s. Ik vraag me af welk kind er ooit mee heeft gespeeld. Sommige knuffels zijn van voor de oorlog. Dat heeft iets dubbels: deze beer heeft de oorlog overleefd, maar het kind van wie het was ook?
Eén beer springt er voor me uit, een goudblonde. Een paar jaar geleden was ik bij een oude mevrouw op bezoek die dezelfde hobby had als ik. Ik zat op de bank en keek naar haar verzameling beren. Mijn oog viel op deze en ik vroeg: „Sjonge, is dat een oude Steiffbeer?” Een beer van dit merk is vaak zeldzaam en duur. Deze knuffel was er zo een. Het is bij wijze van spreken de Rolls-Royce onder de beren. Meestal zit er als waarmerk een soort knoop in het linkeroor, maar bij deze was die eruit.
De vrouw belde me een tijdje later op met de vraag of de beer van haar wilde kopen. Ze werd ouder en wilde een deel van haar collectie wegdoen. „Deze gun ik aan jou”, zei ze. Ik heb er 80 euro voor gegeven.
Op de poppen- en berenbeurs in Ahoy, waar ik elk jaar naartoe ga, heb ik de beer laten taxeren. Ik zat tegenover de taxateur en zag het formulier waar hij de waarde op zette op z’n kop. Hij schreef een acht en een nul. Gelukkig, dacht ik, ik heb er niet te veel voor gegeven. Toen zette hij nog een nul neer. Ik werd helemaal knalrood. Normaal zou ik nooit zo’n dure beer kopen. Ik heb hem in de huiskamer een ereplaatsje gegeven onder een stolp.
De beer is van tussen 1925 en 1930. Dit model in deze blonde kleur zie je niet zo veel, daarom is hij zo veel geld waard. Hoe ouder een beer, hoe meer hij opbrengt, denken sommige mensen. Dat is niet zo. Het is belangrijker dat hij zeldzaam is. Er worden wel eens beren van 10.000 euro geveild.
Elke keer als ik naar de poppen- en berenbeurs ga, neem ik een ander exemplaar mee om te laten taxeren. Een keer had ik er een die de taxateur niet kon thuisbrengen. Hij vroeg of hij de beer mocht kopen, maar dat wilde ik niet. Hij heeft de knuffel mee naar huis genomen, maar kon er niet achter komen waar de beer vandaan komt. Waarschijnlijk is het een Steiffkopie.
Ik denk dat ik een stuk of veertig beren heb. Vanwege ruimtegebrek koop ik er nog maar heel af en toe een. Ze zijn ook behoorlijk duur. Ik vind het wel mooi zo.”