Anderen verwerken het vrijkomende asbest niet op de juiste wijze. Ook worden stallen gebruikt voor andere doeleinden, hoewel dat wegens de agrarische bestemming niet mag.

Dat is gebleken uit een proefcontrole van de provincie Gelderland in samenwerking met de politie, justitie, de Arbeidsinspectie en de betrokken gemeenten. De proefcontrole is uitgevoerd bij 45 bedrijven in de Gelderse Vallei. De provincie heeft besloten het project voort te zetten in de Achterhoek en de Liemers.

De sloopregeling voor stallen is een onderdeel van de Regeling Beëindiging Veehouderijtakken (RBV) van het ministerie van Landbouw. Op grond van deze regeling kunnen veehouders met name in Noord-Brabant en Gelderland hun bedrijf beëindigen door dier- en mestrechten te verkopen. Doel is in gebieden waar veel te veel veehouderijen bij elkaar staan, meer open ruimte te creëren, wat goed is voor het milieu en de natuur. Boeren die ook hun stallen slopen, krijgen daarvoor een aparte vergoeding.

De provincie had volgens projectleider T. Melissen aanwijzingen dat de sloopregeling niet goed werkte. De proefcontrole heeft dat bevestigd. De controleurs ontdekten dat asbesthoudende stallen heel vaak niet door gespecialiseerde verwijderaars waren gesloopt. Het is nogal kostbaar asbesthoudend materiaal correct af te voeren en te verwerken, aldus Melissen. Op sommige bedrijven bleken niet alle stallen waarvoor overheidsgeld betaald was, gesloopt. Andere agrariërs verhuurden leegstaande stallen als stalling of bedrijfsruimte.

In Gelderland hebben zich 850 bedrijven voor de sloopregeling aangemeld. De provincie is van plan ongeveer een op de vier bedrijven aan een controle te onderwerpen. Het is volgens Melissen nog niet helemaal duidelijk wat betrapte agrariërs boven het hoofd hangt. Zij moeten het te veel betaalde geld in elk geval terugbetalen. Of er nog andere sancties tegen overtreders volgen, is volgens de projectleider nog onderwerp van overleg.