Of de kapers zich hebben overgegeven is nog onduidelijk. Donderdagochtend vroeg lag de veerboot in Mariel, een haven ten westen van Havana. Journalisten werden bij het schip vandaan gehouden, maar wel waren er tientallen overheidsmensen en een brandweerauto te zien. Agenten van de Amerikaanse FBI waren op een schip van de Amerikaanse kustwacht ter plaatse om de Cubaanse autoriteiten zo nodig bij te staan.

De Cubaanse veerboot, die de verbinding tussen Havana en twee plaatsen aan de overzijde van de Baai van Havana onderhoudt, werd woensdagmorgen gekaapt door een groep gewapende mannen. De kapers dreigden passagiers overboord te gooien als ze hun zin niet kregen en eisten een andere boot met genoeg brandstof om de Verenigde Staten te bereiken.

Er waren volgens Cuba vijftig passagiers aan boord van de veerboot. Een woordvoerster van de FBI zei echter dat er volgens Cuba vijftien tot twintig mensen aan boord waren.

Het is al de derde keer binnen een maand dat Cubanen een kaping plegen om in de VS te worden toegelaten. Dinsdag kaapte een man die nephandgranaten bij zich had een Cubaans vliegtuig, dat hij vervolgens dwong naar Key West in Florida te vliegen. Daar gaf hij zich over. Vorige maand werd ook al een Cubaans vliegtuig naar Key West gedirigeerd, door een groep van zes kapers.

De VS vrezen dat de kapingsgolf uiteindelijk zal resulteren in geweld of in een migratiecrisis. De hoogste Amerikaanse diplomaat in Cuba, James Cason, verscheen daarom bij hoge uitzondering woensdagavond op de Cubaanse staatstelevisie om duidelijk te maken dat kapers in de VS worden berecht en het recht op een Amerikaanse verblijfsvergunning verliezen. De communistische regering in Havana beschuldigt Washington er echter van veel te mild te zijn voor de kapers, onder meer door hen al snel op borgtocht vrij te laten.