Veiligheid gaat in Israël aan vrede vooraf
Israël kiest terecht voor diplomatie op basis van veiligheid in plaats van veiligheid op basis van diplomatie, stelt drs. Bas Belder.
De Israëlische veiligheidsvereisten bepalen weer de vredesagenda van Jeruzalem. Daarvoor moesten dan ook begin deze week ‘vredesactivisten’ voor de kust van Gaza wijken. Nieuwe ‘hulpkonvooien’ wacht dezelfde Joodse zelfbescherming, verzekerde vicepremier en minister voor Strategische Zaken Moshe Yaalon mij woensdag tijdens een persoonlijk onderhoud in Jeruzalem.
Yaalon verzorgde op dezelfde dag ook het slotwoord op een conferentie over ”De cruciale veiligheidsvereisten van Israël voor een duurzame vrede”. Initiatiefnemer was het Jerusalem Center for Public Affairs. Over één uitgangspunt heerste onder de aanwezige experts absolute eenstemmigheid: Israël moet zijn veiligheidsbelangen in zijn eentje (kunnen) waarmaken.
Die keuze bleek klip en klaar uit de resolute afwijzing van de stationering van een internationale vredesmacht op de westelijke Jordaanoever. Laat toezicht op de demilitaire status van een voorziene Palestijnse staat nooit over aan de VN, luidde de duidelijke boodschap. Zie de bar slechte ervaringen met Unifil in Libanon. „Die missie heeft nog nooit ook maar één Hezbollahterrorist opgepakt!”
Vanzelfsprekend kwam ook de veiligheidsrelatie met de Amerikaanse bondgenoot ter tafel. Bijzondere aandacht kreeg een brief van president Bush aan premier Sharon van 14 april 2004. In dat schrijven verklaarde Bush dat „in het licht van de nieuwe realiteiten op de grond” een uiteindelijke vredesregeling geen terugkeer naar de wapenstilstandslijnen van 1949 (grenzen van 1967) zal betekenen. Groen licht uit de States voor ”verdedigbare grenzen” voor Israël op de Westoever.
Analist Dore Gold onderstreepte dat de brief van Bush door een overweldigende meerderheid in het Congres was goedgekeurd. Grote vraag voor hem en de andere conferentiegangers was evenwel de bereidheid van president Obama deze toezegging daadwerkelijk na te komen. Het huidige Midden-Oostenbeleid van het Witte Huis boezemt binnen Israëlische veiligheidskringen sowieso weinig vertrouwen in.
Een ander belangrijk discussiethema betrof de grote kwetsbaarheid van de kleine Joodse staat. Neem het gegeven dat zo’n 70 procent van de bevolking van Israël en 80 procent van ’s lands industriële capaciteit zich concentreert in de smalle kuststrook tussen de Middellandse Zee en de Westoever. Daarbij komt dat een aanvaller vanaf de hoogten op de westelijke Jordaanoever onmiskenbaar in het voordeel is ten opzichte van de laaggelegen Israëlische verdediging.
„Als de Westoever in vijandige handen komt”, aldus militair expert Uzi Dayan, „zou zo’n situatie een constante bedreiging inhouden voor de nationale infrastructuur van Israël. Denk alleen maar aan de luchthaven Ben-Goerion.”
De strategische slotsom is eenduidig: de Jordaanvallei vormt de frontlijn voor Israëls defensie in een extreem onzekere regio. Per slot van rekening voorkwam tot op heden de militaire presentie van Israël aan de oostkant van de Westoever alsmede in de woestijn van Judea wapensmokkel en vijandige infiltraties.
Onder de strategische overwegingen van de Israëli’s valt bovenal de bevordering van een ”vredescultuur”. Vicepremier Yaalon hanteert daarvoor twee begrippen: een ”vredesproces van bovenaf” en een ”vredesproces van onderop”. Slechts het laatste kan uitmonden in een levensvatbare vrede. Palestijnse leiders die Israëlische en Amerikaanse handen schudden en vredesconferenties bijwonen leveren geen duurzame vrede op, wanneer driejarigen in Ramallah het ‘martelaarschap’ van jihadisten leren verheerlijken.
Het Palestijnse leiderschap op de Westoever dient zich te verbinden aan het kweken van een publieke vredesatmosfeer. Hoe? Heel praktisch. Financiële drooglegging van terroristische organisaties die onder de dekmantel van liefdadigheid opereren. Geen schoolboeken die ‘martelaarschap’, zeg zelfmoordaanslagen aanmoedigen. Geen haatpreken in moskeeën tolereren. Met dit Israëlische vredesidee kan een vredelievende EU zeker vooruit, zeker als hoofdsponsor van de Palestijnen.
Israëls permanente waakzaamheid jegens soennitische (Hamas) en sjiitische (Hezbollah) belagers van buitenaf kan rekenen op de stilzwijgende politieke instemming én actieve veiligheidscoöperatie van buurlanden Egypte en Jordanië. Caïro en Amman voelen immers evenzeer de hete adem in de nek van moslimextremisten. En vlak daarbij vooral stokebrand Iran niet uit.
Dat alles stoort de Gazapelgrims allerminst. Israëls legitieme veiligheidsvereisten, stabiliteit in het Midden-Oosten, ja zelfs westerse veiligheidsbelangen deren hen niet. Onder Turks tromgeroffel.
De auteur is lid van het Europees Parlement voor de SGP en voorzitter van de Israëldelegatie van het EP.