Speurtocht naar een virus
In Nederland maakt vrijwel niemand zich zorgen over het zogeheten xenotroop muizenleukemie gerelateerd virus (XMRV). Amerikaanse onderzoekers hebben bij veel patiënten met het chronischevermoeidheidssyndroom dit virus aangetroffen. Nijmeegse collega’s zien echter geen verband.
De onderzoeksgroep uit het UMC St Radboud onder leiding van internist prof. dr. Jos van der Meer slaagde er niet in om het virus te vinden bij 32 patiënten met het chronischevermoeidheidssyndroom (ME/CVS). Ook bij 43 controles was het virus niet te vinden, zo bleek eind februari uit een gepubliceerde wetenschappelijke studie.
„Voor mensen met het chronischevermoeidheidssyndroom is het natuurlijk ontzettend vervelend dat we opnieuw moeten vaststellen dat er geen virus in het spel is”, meldde Van der Meer in een begeleidend persbericht van het UMC St Radboud.
Reden voor het Nijmeegse onderzoek was een spraakmakende publicatie in Science vorig jaar oktober. Amerikaanse onderzoekers van het Whittemore-Peterson Institute (WPI), het National Cancer Institute (NCI) en de Cleveland Clinic maakten daarin melding van een bijzondere vondst. In 68 van 101 opgeslagen bloedmonsters van ME/CVS-patiënten uit de gehele VS was een actieve XMRV-infectie gevonden. Ook waren 218 gezonde controlepersonen gescreend. Van hen testten er slechts acht (3,7 procent) positief op XMRV, dat behoort tot de familie van de retrovirussen. Tot nu toe zijn slechts een paar retrovirussen bekend die de mens kunnen besmetten. Het bekendste is hiv, dat aids veroorzaakt. XMRV is het recentst ontdekte humane retrovirus. Pas in 2006 werd dit virus voor het eerst geïdentificeerd, in tumorweefsel van prostaatkankerpatiënten.
Na de publicatie in Science maakte het WPI in een persbericht bekend dat de testprocedure verder was verfijnd en dat inmiddels bij 95 procent van de ME/CVS-patiënten antistoffen tegen XMRV waren gevonden in hun bloedplasma. Volgens het onderzoeksteam, dat onder leiding staat van dr. Judy Mikovits, is uiteraard nog veel aanvullend onderzoek noodzakelijk. Maar Mikovits stelt tegelijk dat XMRV-besmetting elk ME/CVS-symptoom kan verklaren.
De Amerikaanse ontdekking haalde de wereldpers, maar niet iedereen reageerde enthousiast. In de Nederlandse media gaf prof. Van der Meer meteen aan te vrezen voor het „somatiserende effect.” Het Nijmeegse CVS-Kenniscentrum draagt al jaren uit dat cognitieve gedragstherapie bij 70 procent van de patiënten werkt, hoewel bij dit percentage veel kanttekeningen zijn te plaatsen. „Als patiënten straks zeggen: Ik wil geen therapie want het is een virus, dan haalt dat de genezingskansen onderuit”, aldus Van der Meer in de Volkskrant.
Vrij kort na de Sciencepublicatie vonden twee Britse onderzoeksgroepen geen spoor van XMRV in het bloed van eigen patiënten. Daarna bleek ook de Nijmeegse studie ‘negatief’. Vanuit de VS daalde vervolgens forse kritiek neer op deze Europese onderzoeken.
De Amerikanen benadrukten dat hierin slechts op één manier naar XMRV was gezocht –met de zogenaamde PCR-techniek– terwijl in de VS vier methodes waren toegepast. In de Europese studies was bijvoorbeeld het plasma niet getest op antistoffen. Een ander belangrijk verschil is dat het virus evenmin was opgekweekt voorafgaand aan de PCR-test.
Omdat het retrovirus slechts in uiterst lage concentraties aanwezig is in het bloed, lijkt vooral het opkweken van het virus essentieel om het te kunnen vinden. Dit begint inmiddels bij steeds meer onderzoekers door te dringen. De afgelopen tijd bezocht Judy Mikovits verschillende Europese onderzoeksgroepen om hen te helpen bij de ingewikkelde laboratoriumtechniek. Het is inmiddels duidelijk dat deze bezoeken vruchten beginnen af te werpen.
Behalve in Spanje, Italië, België, Groot-Brittannië en Zweden vindt momenteel vooral in de VS grootschalig XMRV-onderzoek plaats, waarbij ook overheidsinstanties betrokken zijn. Insiders verwachten dat de diverse Amerikaanse studies nog dit jaar meer helderheid zullen verschaffen over de relatie tussen XMRV en ME/CVS.
De Nijmeegse onderzoeksgroep hoeft echter niet meer te rekenen op bezoek van Mikovits. Uit een brief van WPI-directeur Annette Whittemore bleek namelijk dat de Amerikaanse onderzoekers in bloedstalen van patiënten uit het Nijmeegse onderzoek wél XMRV hadden gevonden. Er waren tien monsters vanuit Nijmegen opgestuurd naar het WPI: van zeven patiëntenmonsters bleken er daar twee XMRV-positief. Ook in één van de drie controlemonsters werd XMRV aangetroffen. De Nijmeegse onderzoekers waren hiervan door de Amerikanen op de hoogte gesteld vóórdat hun wetenschappelijke publicatie in februari online verscheen in de British Medical Journal.
In de weken die volgden op de Whittemorebrief spanden viroloog dr. Frank van Kuppeveld en Van der Meer zich in om uit te leggen waarom ze de Amerikaanse bevindingen in hun publicatie hadden verzwegen. Tegelijk werden de Amerikanen in de pers beschuldigd van contaminatie, ofwel vervuiling van de Nijmeegse bloedmonsters. Tijdens een congres in Praag ventileerde dr. Francis Ruscetti van het National Cancer Institute zijn ergernis over de gang van zaken. In de wandelgangen verklaarde hij tegenover dr. Gert Schuitemaker, hoofdredacteur van het tijdschrift Ortho, niet te weten hoe de Nijmegenaren ethisch hiermee denken weg te komen. Van der Meer heeft zich op zijn beurt gestoord aan deze opmerking van Ruscetti. Hij heeft de Amerikaan inmiddels per e-mail om opheldering gevraagd, maar wacht nog altijd op antwoord.
Bloedtest
Binnen dertig dagen zal er in Europa een bloedtest beschikbaar komen om XMRV-antistoffen op te sporen, zo blijkt uit een verklaring van het Amerikaanse laboratorium VIP Dx. Met deze antistoffentest kan snel en accuraat worden bepaald of iemand positief is voor XMRV, op een vergelijkbare manier zoals dat gebeurt bij hiv.
Overigens zijn er al landen die maatregelen nemen tegen de mogelijke aanwezigheid van XMRV in donorbloed. In Canada, Nieuw-Zeeland en Australië mogen (ex-)ME/CVS-patiënten daarom geen bloed meer doneren. In Nederland zijn nog geen specifieke maatregelen genomen.
www. vipdx.com; www.voedingenpsyche.nl