PAARDENKOETSJE – „Ik woon in een pand dat in 1659 is gebouwd. Het is een boerderij geweest. Later werd het omgebouwd tot smederij. In de schuur achter mijn huis ligt nog steeds smidsgereedschap. Ook staat er een oud paardenkoetsje.

Het deel van het huis waar ik woon, was nog geen eeuw geleden bestemd voor de smidsknecht. En daarvoor sliepen de boerenknechts erin. De woonkamer is best klein, maar dat geeft niet. Ik woon er toch alleen. Eventueel kun je er ook met z’n tweeën wonen: de keuken en de slaapkamer zijn behoorlijk ruim.”

OUDBLAUW – „Aan mijn plafonds zitten dikke houten balken. Die heb ik oudblauw geverfd. Ze vallen echt op als je via de keuken mijn huis binnenkomt. Vooral omdat mijn keuken hoger ligt dan de kamer: je loopt er bijna tegenaan. De kamers zijn met elkaar verbonden door kleine trapjes. Verder heb ik nog een zolder en een slaapkamer.”

KOLENKACHEL – „Omdat het een oud huis is, heb ik geen centrale verwarming maar authentieke kolenkachels. Die heb ik er zelf in laten zetten. Voor ik kwam, stonden er van die vreselijke nieuwerwetse gaskachels in. Mijn kolenkachels geven het huis een oude sfeer. Ik heb ze op Marktplaats gekocht voor een prikkie. Het is blijkbaar niet meer populair om ze in huis te hebben: iedereen gaat voor centrale verwarming of een houtkachel.”

RECLAMEBORD – „Op mijn vloer ligt laminaat dat precies op echt hout lijkt. Het heeft een grenenkleur met grijstint en er zitten knoesten in. De kleur past precies bij mijn landelijke eettafel voor zes personen. Die heeft namelijk witte poten en net zo’n grenen tafelblad.

En in de wc heb ik oude, ijzeren reclameborden hangen.” Lachend: „Ik wil óveral een leuk sfeertje creëren.”

SCHOMMELSTOEL – „Een muur van mijn woonkamer is behangen met lichtblauw bloemetjesbehang. Er staat een schommelstoel: een oude, met een rieten zitting. Daarnaast heb ik een wit buikkastje gezet. Ook van Marktplaats.

Als mensen mijn huis binnenkomen, zie ik hen rondkijken. De meesten vinden het gezellig, merk ik.”

VOORWAARDE – „Toen ik hier kwam wonen, was het huis niet goed onderhouden. Dus heb ik er zelf heel veel aan gedaan: tegels gelegd, vloeren, plafonds gerepareerd. Als ik ooit ga verhuizen, wil ik absoluut een ander oud huis. Dat is een harde voorwaarde. Ik ga echt niet naar een nieuwbouwhuis. Dat heeft geen sfeer, vind ik.”

MUSEUM – „Ik heb gewoon iets met vroeger, met het grootmoederstijdgebeuren. Als ik naar de rommelmarkt ga, kom ik altijd met dingen thuis. Gelukkig heb ik een grote zolder. Daar sla ik mijn spullen op. Anders wordt het hier een museum.”