Achter de kawat
Torretjesrijst. Rijst met torretjes. „Kieskeurig waren we allang niet meer. Die torretjes waren immers toch al dood.”
In het diepste geheim maakte Charles Burki (1909-1994) tekeningen van wat hij om zich heen zag in het Japanse krijgsgevangenkamp in Nederlands-Indië. Het eerste deel van de verzameling begroef hij, net op tijd, voordat hij in 1943 in Bandung op transport werd gesteld. De fotografisch nauwkeurige tekeningen waren verpakt in hospitaaldoek, vervolgens in een zinken bus, gewikkeld in rubber, en dat weer in een teakhouten kist. Burki kreeg ze in 1946 weer in handen.
Ook over het tweede gedeelte van die barre jaren maakte hij enkele tekeningen. De aansprekende prenten werden in 1977 gepubliceerd. Die bundel is nu opnieuw uitgegeven, terwijl de tekeningen tot 1 september in het Museon in Den Haag te bezichtigen zijn. De tentoonstelling werd geopend door oud-minister Bot, zelf ook overlevende van de kampen.
Van achter de kawat, de omheining, legde beroepstekenaar Burki op humoristische wijze vast hoe de gevangenen met veel vindingrijkheid hun leven enigszins draaglijk probeerden te maken.
Aangrijpend is Burki’s verslag van het vervolg: toen hij naar Japan werd weggevoerd, werd het schip getorpedeerd. Hij dobberde tien uur rond voordat een Japanse walvisvaarder hem opviste. In een kamp bij Nagasaki, waar hij dwangarbeider in een bloedhete ijzergieterij was, overleefde hij de atoombomaanval.
Tijdens de expositie is ook te zien wat Burki’s vrouw aan zichtbare kampherinneringen had, zoals haar dagboekjes.
Achter de kawat, Charles Burki;
uitg. Xtra, Amsterdam, 2010; ISBN 978 90 777 6699 6; 175 blz.; € 15,-.