Opinie

Sparen of delen

Afrikanen gaan anders om met geld dan westerlingen, zo betoogt Bram Beute in Radix (36e jaargang nummer 1). Dat heeft te maken met hun cultuur, maar ook met de sociaaleconomische situatie. In het welvarende Westen zijn mensen erop gericht om zelf zo veel mogelijk te verwerven. In Afrika gaat het erom samen te overleven. Vanwege de onzekerheid van het bestaan is het daar van levensbelang goede relaties te onderhouden.

Dr. C. S. L. Janse
1 June 2010 22:11Gewijzigd op 14 November 2020 10:46

Vriendschappen in Afrika beperken zich niet tot sociale en emotionele relaties. Financiële hulp hoort daar duidelijk ook bij. Sparen is daarom niet zo nodig. In geval van nood kun je altijd een beroep doen op een ander. Sparen is zelfs onverstandig. Je kunt het geld kwijtraken en zo lang je het hebt, zullen je familie en je vrienden voortdurend een beroep op je doen. Een beroep dat je eigenlijk niet kunt weigeren.

In een collectivistische samenleving zijn geld en goederen in principe voor iedereen beschikbaar. Het is daarom ook niet vanzelfsprekend om gelden die voor een bepaald doel bestemd zijn, werkelijk apart te houden. Die worden zonder bezwaar gebruikt voor een zaak die op dat moment meer urgent geacht wordt. Men spreekt wel van een onepocketsysteem.

Waar westerlingen werken met abstracte waarden, ook als het gaat om barmhartigheid en gerechtigheid, gaat het in Afrika om relaties. De barmhartigheid is daar persoonlijk gericht. Men helpt primair zijn vrienden en verwanten. Daar heeft men trouwens al z’n handen vol aan.


In Christen Democratische Verkenningen (lente 2010) publiceert Everard de Jong, hulpbisschop van Roermond, een beschouwing over de vraag wat de samenleving bij elkaar houdt. In het heersende individualisme, postmodernisme en populisme is de uniciteit van de eigen persoon en de andersheid van anderen populair. Op die manier blijft er van de maatschappij slechts een fragmentarisch geheel over.

Een harmonisch begrip van individu en gemeenschap kan niet gevonden worden in de combinatie van deze beide uitersten. Er is een beter zicht op het midden nodig. Dat wordt ons aangereikt door communitaristen en personalisten. Door zijn redelijke natuur en zijn bovennatuurlijke oorsprong heeft de menselijke persoon een unieke waarde. Bovendien is de mens geboren om in een gemeenschap te leven.

Daarbij is de erkenning van de menselijke natuur met de bijbehorende waarden onontbeerlijk. Daarmee vergeleken komt de democratie als waardegenererend systeem op de tweede plaats.

Met de verschillende waarheidsclaims moeten we dialogisch omgaan: de middenweg tussen onverschilligheid en een allesomvattend relativisme. Het is echter niet te tolereren wanneer de menselijke waardigheid wordt aangevallen.

De verplichting tot goed burgerschap is niet te baseren op de biologische evolutie. Ethiek is een normatieve wetenschap. Wat behoort te zijn, kan niet worden afgeleid uit wat is. De maatschappij heeft gezag nodig en dat gezag komt van God. Het inzicht dat men aan de overheid moet gehoorzamen, zetelt in het geweten van de mens.


Liberaal Reveil (51e jaargang nummer 1) heeft als thema de bevordering van de rechtsstaat in ontwikkelingslanden. Jan Michiel Otto, hoogleraar in Leiden, stelt de situatie in de moslimlanden aan de orde.

In de jaren tachtig, toen de liberale minister Schoo de portefeuille van Ontwikkelingssamenwerking beheerde, werd begonnen met een programma voor juridische samenwerking met Indonesië. Hieraan kwam een einde toen president Suharto in 1992 de ontwikkelingsrelatie met Nederland opzegde. Later werden projecten opgezet in Oost-Europa, in Azië en in Afrika.

In moslimlanden hebben we te maken met de sharia. Die kan echter tal van vormen aannemen. Blijkens onderzoek wil de overgrote meerderheid van de moslims de sharia invoeren, maar daarbij aan vrouwen dezelfde rechten geven als aan mannen.

In het Westen heerst vaak het beeld dat de strenge opvattingen inzake de sharia in de moslimwereld in opmars zijn. Dat was wel het geval rond 1980, maar sindsdien heeft die trend niet doorgezet. Slechts in Saudi-Arabië en Iran is de radicale versie van de sharia van kracht, niet alleen op papier maar ook in de praktijk.

Vergeleken met de staatsrechtbanken worden shariarechtbanken door de partijen hoger gewaardeerd, met name door vrouwen. In landen als Afghanistan is zelfs de meest conservatieve versie van het shariarecht vrouwvriendelijker dan het gewoonterecht. Juridische ontwikkelingssamenwerking is dus niet bij voorbaat onbegonnen werk.

Dr. C. S. L. Janse, oud-hoofdredacteur Reformatorisch Dagblad. Reageren aan scribent? focus@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer