Groen & duurzaamheid

Mensenmassa bedreigt Indiase natuur

Hoe natuur- en milieuvriendelijk zijn de grote godsdiensten? En wat merk je daar concreet van? Een serie artikelen over het verband tussen religie en natuurbehoud in diverse landen.

28 May 2010 22:19Gewijzigd op 14 November 2020 10:44
Foto EPA
Foto EPA

Wie er oog voor heeft kan in India volop genieten van de vele vogelsoorten en –ietsje moeilijker– van wilde dieren als tijger, neushoorn, panter en olifant.

Die rijkdom aan soorten –die ook geldt voor de plantenwereld– is gekoppeld aan de extreme verschillen in biotopen. Woestijn in het uiterste noordwesten, vochtig en altijd groen tropisch bos in het oosten van het land, droge bladverliezende bossen in het midden en zuiden.

India is ook het land van de krioelende mensenmassa’s. En daar duikt voor natuurbeschermers een probleem op, want een bevolking van ruim 1 miljard laat zich moeilijk combineren met ongerepte natuur.

In hoeverre helpen de levensbeschouwingen die India rijk is, de natuur beschermen? Dr. Victor Westhoff typeert in het boekje “Natuur: uitbuiting of respect?” (1989) de religies in India als „chtonische godsdiensten”, waarin de aarde (chthon) als de Grote Moeder wordt vereerd en waarbij de religieuze band tussen mens en natuur altijd sterk is gebleven.

Toch stelt Mark Tritsch, auteur van het boek ”Wildlife of India” (2001), dat de bescherming van de natuur in India maar in beperkte mate is geïnspireerd door religieus gedachtengoed. Tritsch ziet in India twee tradities die van invloed zijn op natuurbeheer. De eerste is ”shikari”, oftewel de jacht. Net als in Nederland hielp de jacht er natuurgebieden in stand houden. (Helaas gold dat niet voor de dieren, die er bijna maniakaal werden bejaagd.) De andere traditie komt voort uit het hindoeïsme en wordt aangeduid met ”ahimsa”, dat het best met geweldloosheid kan worden vertaald. Of met respect voor alle leven op aarde. Het gedachtegoed van Mahatma Gandhi is hiermee verbonden, en dat leidde wel tot een vitale vorm van natuurbescherming.

Zo was het de Chipkobeweging die in de jaren 70 Gandhi’s filosofie van geweldloos verzet (”satyagraha”) omzette in daadwerkelijk natuurbeheer. ”Chipko” betekent omarming, en dat deden de veelal vrouwelijke leden van deze beweging: bij het zien van mannen met kettingzagen –die waren gestuurd door industriëlen– omarmden ze de bomen in hun omgeving en zo hielden ze de kap ervan tegen. De Chipkobeweging speelde een belangrijke rol bij de introductie van natuurvriendelijk denken en handelen in India.

Belangrijk voor duurzaam beheer van de natuur zijn ook de ”adivasi”, de inheemse volken van India. Ze gebruiken het bos volgens oeroude tradities en daarbij was duurzaamheid een vanzelfsprekend criterium. Helaas worden de adivasi verder de onherbergzame gebieden ingedreven. Wrang is ook dat ze nogal eens in conflict komen met natuurbeschermers, wanneer die een natuurreservaat willen creëren en menselijke bewoning en gebruik verbieden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer