Commentaar: Inspanning nodig
De Duitse filosoof Arthur Schopenhauer mopperde in het midden van de negentiende eeuw: „Het publiek is zo onnozel dat het liever snel dan goed leest.” De pessimistisch ingestelde wijsgeer ergerde zich groen en geel aan de vluchtigheid die zijn tijdgenoten bezette als het ging om het verwerven van informatie. „Ze horen vaak maar een half woord, zijn niet geïnteresseerd in de argumenten en trekken snel hun conclusies. Het volk gaat verloren omdat het kennis mist.”
In deze verkiezingstijd wordt het partijleiders verweten dat hun politieke boodschap weinig diepgang heeft. Met oneliners proberen ze kiezers te overtuigen; een doorwrocht betoog houden zij zelden of nooit. Het verwijt is gegrond. Veel politieke leiders proberen de harten te winnen met een oppervlakkig verhaal.
Maar er is ook een andere kant. Welke kiezer is bereid om naar een politiek betoog van een halfuur te luisteren? Dat zijn er maar weinig. Voor bijeenkomsten waar een partijbestuurder het politieke program komt toelichten, is een huiskamer nog te groot. Wie bestudeert in de aanloop naar de verkiezingen grondig de verschillende verkiezingsprogramma’s? Als mensen dat al doen, maken zij gebruik van vergelijkingsschema’s die door redacteuren of wetenschappers zijn opgesteld. Voor het zelfstandig bestuderen van de brochures met partijvoornemens heeft men geen tijd.
De oppervlakkigheid in de politiek is niet alleen de schuld van de politici of van de media, maar ook van de kiezer. Die is niet bereid zich grondig in partijvoornemens te verdiepen. Die gaat er niet voor zitten om studie te maken van de politieke standpunten.
Die vluchtigheid doet zich overigens niet alleen voor in de politiek maar ook op andere terreinen. Een halve eeuw geleden was het niet ongebruikelijk dat mensen over een bepaald onderwerp dikke pillen lazen. Binnen de gereformeerde gezindte was het niet ongewoon dat huisvaders op zondag werken van gezaghebbende theologen van de eerste tot de laatste bladzijde lazen. En zij konden ook nog onthouden wat ze gelezen hadden. Zo ontwikkelden zij zich tot mannen die doorkneed waren in de gereformeerde leer. Voor predikanten waren zij vaak steunpilaar en vraagbaak. Soms waren zij ook tot grote last van voorgangers. Dat is ook waar.
Vandaag de dag hebben weinigen tijd om een stevig theologisch werk door te nemen. Korte stukjes en kleine boekjes met vooral in geestelijk opzicht bemoedigende woorden worden nog wel ter hand genomen. Daar is op zich niks mis mee, maar er gaat wel een stuk diepgang verloren. Dat heeft een gevaar in zich. Mensen die niet beschikken over goede kennis van Bijbel en belijdenis lopen het grote gevaar gemakkelijk meegevoerd te worden met allerlei wind van leer. Tot hun eigen schade.
Bekend is de uitspraak: „Wie niet studeert, is niet bekeerd.” Ieder die wil leven naar Bijbel en belijdenis zal daar kennis van moeten hebben en die kennis voortdurend willen verdiepen. Dat vereist concentratie. De Middelburgse predikant Bernardus Smijtegelt zei vaak in zijn preken: „Span u een ogenblik in.” Die inspanningsverplichting geldt vandaag ook nog.