De verdeeldheid wordt volgens de ondervraagden in achterstandsbuurten als Schilderswijk en Transvaalkwartier ook groter doordat juist die mensen vertrekken die iets van hun leven willen maken. In de woningen die vrijkomen, trekken allochtonen, studenten of „onbekende types”, die zich niet verantwoordelijk voelen voor de ontwikkeling van hun leefomgeving.

De ondervraagden waardeerden hun wijk in 2002 gemiddeld met een 6,9. Twee jaar geleden was dat een 7. Bewoners van het Transvaalkwartier gaven hun wijk een 4,1, Loosduinen kreeg een 7,8.

Volgens het rapport is de scheidslijn duidelijk te trekken. In de vier rijkere stadsdelen Loosduinen, Segbroek, Scheveningen en Haagse Hout waarderen mensen hun leefomgeving al sinds 1996 ongeveer hetzelfde. De zelfwaardering in Escamp, Laak en Centrum, waar de meeste achterstandswijken liggen, is sindsdien steeds lager geworden.

De meeste Hagenaars zijn het eens over de oorzaken van een positief of negatief beeld van de leefomgeving. Eenvijfde deel van de inwoners van Den Haag wijst hondenpoep en andere rommel op straat aan als belangrijkste indicatie voor verloedering. Ongeveer evenveel mensen wijten verslechtering aan de aanwezigheid van buitenlanders. Ook hangjongeren, criminaliteit en weinig sociale samenhang zijn debet aan een slechte sfeer.

Renovatie van woningen ziet eenderde van de ondervraagden als teken van wijkverbetering, op enige afstand gevolgd door schone straten. Saamhorigheid en nieuwbouw zijn ook goed voor de stad, blijkt uit de enquête.