Werk onder asielzoekers niet populair bij christen
Christenen in Nederland zijn lang niet altijd vrij van discriminerend denken en doen. Vrijwilligerswerk onder asielzoekers is onder kerkmensen niet populair, vaak door een op voorhand afwerende houding jegens allochtonen en moslims.
Woensdagochtend, 11.00 uur. In het asielzoekerscentrum in Oldebroek krijgen zeven jongemannen, overwegend Somaliërs, een lesje Nederlands. Op een tafel ligt wat fruit en groente waarmee de cursisten kleuren en soorten leren onderscheiden.
Vrijwilligsters Adri Mol en Anneke Hamming uit Wezep zijn een beetje boos. „Jullie moeten op tijd zijn”, foeteren ze. Drie mannen waren klokslag tien uur aanwezig, de rest verkoos zijn bed boven de les.
Abdi uit Somalië lijkt niet bij de les. Hij praat moeizaam Nederlands. „Komt een banaan uit Nederland?” vraagt Adri hem. Abdi schudt zijn hoofd. Bij de meloen reageert hij hetzelfde. Als vrijwilligster Anneke hem een zak wortels laat zien, doet Abdi zijn mond open. „Oranje”, zegt hij trots, om dan weer in het Engels verder te gaan: Queen en football.”
Anneke geniet zichtbaar van het werk onder de asieljongeren. „Ik vind het fijn om iets voor de medemens te kunnen betekenen. Het is heel mooi en dankbaar werk om te doen. Het is geweldig dat in deze omgeving tien kerken uit ’t Harde, Wezep en Oldebroek de handen ineen hebben geslagen. Eigenlijk zouden we nog veel meer vrijwilligers kunnen gebruiken, maar voor allerlei activiteiten binnen de gemeenten zijn ze ook hard nodig.”
Hanad (23) uit Somalië is verguld met de lessen Nederlands. Hij spreekt al een behoorlijk woordje Nederlands en doet veel aan zelfstudie. „Anneke en Adri hebben veel geduld met ons. Dankzij hen kan ik al aardig goed Nederlands. We zouden graag met mensen uit de omgeving spreken om de taal nog sneller machtig te worden, maar de omgeving spreekt liever niet met ons. Ze groeten ons wel met een ”Hi”, maar verder zie je ze denken dat wij toch geen Nederlands spreken.”
Hoe ingewikkeld de Nederlandse taal is voor buitenstaanders, blijkt even later als persoonlijke voornaamwoorden met vervoegingen aan bod komen. Leg maar eens uit aan een Somaliër: ik fiets, jij fietst, wij fietsen, zij fietsen, jij eet, hij eet, ik eet, wij eten. Abdi gaapt hardgrondig. Hij strijdt nog steeds tegen de slaap.
Coördinator van de vrijwilligers in het azc is de 59-jarige Kees de Haan uit Wezep, voormalig projectmanager ict bij Univé. Hij kon er bij een reorganisatie met een goede regeling uitstappen. Eerst was De Haan betrokken bij Open Doors. In die hoedanigheid ging hij al een paar keer naar Noord-Korea. Na afronding van zijn studie kerkelijk werker is hij sinds oktober vorig jaar als vrijwilligerscoördinator actief voor Stichting Gave. Hij geeft leiding aan zo’n veertig vrijwilligers uit tien kerken uit de omgeving.
De werkgroep organiseert een serie activiteiten voor de asielzoekers. „Op woensdag geven we lessen Nederlands, op donderdagavond houden we een gezellige avond en in de zomermaanden voetballen we op een veld van de plaatselijke vereniging.”
Heeft De Haan nog mogelijkheden tot evangelisatie? „In gesprekken onder vier ogen lukt het soms om over de Heere Jezus te spreken. Maar nadrukkelijk pas als de mogelijkheid zich voordoet. Een jongeman zei me eens dat de betekenis van de naam van zijn vriend ”slaaf van Allah” was. Ik zei direct daarop dat wij een vriend van de Allerhoogste zijn, geen slaaf.”
De Haan vindt het vooral belangrijk dat hij en zijn vrijwilligers er voor de asielzoekers zijn. „Wij zien naar hen om. Iemand zei me eens: Het feit dat jullie hier zo vaak zijn, geeft mij het idee dat we mensen zijn. In ons werk kunnen we een glimp van de Heere laten zien. We willen het Evangelie niet opdringen, maar door middel van gesprekken en onze houding iets laten zien van Jezus’ liefde.”
Het vrijwilligerswerk heeft De Haan verrijkt, zegt hij. „De mensen in het centrum zijn erg vriendelijk. Wij mopperen zo snel, vaak alleen maar over luxeproblemen. Zelf zou ik nog meer voor de mensen in het azc willen doen, maar ze zijn nu al zo dankbaar. Kleine dingen vinden ze al geweldig.”
Recent nam de Wezeper vier asielzoekers mee naar zijn woning. „Een van hen merkte op dat hij voor het eerst in het huis van „witte mensen” was. Dat heeft ons toch wat te zeggen. Hoe gastvrij zijn we, ook als christen, voor deze mensen?”
Dat kerkmensen niet zo te porren zijn voor het werk onder asielzoekers heeft voor een groot deel te maken met koudwatervrees, meent De Haan, die zelf is aangesloten bij de evangelische gemeente Luctor et Emergo in Oldebroek. „Asielzoekers zijn gewone mensen, zoals jij en ik. Daar moet men even doorheen. Mijn ervaring is dat kerkmensen best willen helpen, als ze maar weten wat er precies van hen wordt verwacht.”
Kerken moeten zich volgens De Haan meer naar buiten richten. „We zijn druk met het instituut kerk en met de organisatie. Dat is ook heel belangrijk, anders doet iedereen maar wat goed is in zijn eigen ogen. Ik vind het jammer dat het instituut kerk voor veel kerkgangers een veiliger plek is dan een azc. Het bekende, het vertrouwde voelt veilig. Laten kerkmensen het eens proberen om naar het azc te gaan. Al is het alleen maar om een arm om iemand heen te slaan of een gesprek aan te gaan met iemand die zijn verhaal kwijt wil. Daarmee alleen al help je de medemens enorm.”
„Ook kerkmens heeft vaak eenzijdig beeld van asielzoeker”
Het aantal vrijwilligers vanuit de kerken dat zich inzet voor asielzoekers is relatief klein, vindt Marco Vos, teamleider van de vrijwilligerscoördinatoren van Stcichting Gave.
„Ons land telt zo’n vijftig asielzoekerscentra. Ongeveer duizend vrijwilligers uit de kerken zijn er actief. Een enkeling is heel de week in touw, de meesten voor een paar uur per week. In de regio’s noord en zuid zijn er ongeveer tien vrijwilligers per azc. In plaatsen als Oldebroek en Dronten zijn er rond de veertig actief.”
Dat is toch best een mooi aantal?
„Er wonen soms heel veel christenen rond een azc als in Oldebroek. Als je kijkt naar de roeping voor christenen en de zegen die er van het werk uitgaat, is veertig vrijwilligers weinig.”
Maar zij zijn ook hard nodig in de eigen kerkelijke gemeenten.
„Dat klopt. De druk op vrijwilligers is steeds groter. Maar juist in grote kerkelijke gemeenten zoals in Kampen of Rijssen heerst een stukje anonimiteit. De afzonderlijke leden voelen zich niet verantwoordelijk.”
Zou het ook te maken kunnen hebben met de soms negatieve visie van kerkmensen op asielzoekers of moslims?
„In contacten met alle vrijwilligers merken we dat natuurlijk niet, want die mensen zetten zich al voor asielzoekers in. In voorlichtingsbijeenkomsten blijkt dat het thema vluchteling en islam gevoelig ligt. Ook kerkmensen hebben vaak een eenzijdig beeld van asielzoekers. Vluchtelingen, vooral moslims, moeten vooral in hun land van herkomst blijven en wij moeten de stroom asielzoekers zien te stoppen, menen ze. Breed leeft het idee dat asielzoekers hier enkel voor het geld komen.”
Volgens Vos verdwijnen vooroordelen meestal als sneeuw voor de zon als kerkmensen een keertje meedraaien in een vrijwilligersgroep. „Het gevaar van de islam is reëel, begrijp me goed. Maar de mens die moslim is, is wel onze naaste.”
U kunt toch niet ontkennen dat sommige asielzoekers onder valse voorwendselen naar ons land komen, puur om er zelf beter van te worden?
„Ja, dat is zo en dat werkt ook niet mee aan de beeldvorming. Gelukkig hoeven wij niet te beslissen of iemand hier terecht is of niet. God plaatst zo’n man of vrouw op onze weg. Onze roeping is dat we er voor onze naaste zijn. Daarnaast geven wij onze vrijwilligers instructies om niet naïef te zijn. We geven ze mee dat sommige asielzoekers liegen. Niet voor niets zijn sommige vrijwilligers opgebrand doordat ze te goedgelovig waren en het werk uiteindelijk tegenviel.”
Wat moeten kerken doen om meer vrijwilligers in de azc’s te krijgen?
Kerken hebben een missionaire opdracht. Je kunt intern heel druk zijn, maar het brede werk in de azc’s met vrouwen en kinderen geeft veel voldoening en het zal tot zegen van de gemeenten zijn.”
Stichting Gave wil kerk en vluchteling bij elkaar brengen om Christus te volgen. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) verbiedt jullie actief op de azc’s te evangeliseren. Is dat niet frusterend?
„Enerzijds wel, ja. Maar God gaat door met Zijn werk. Hij is niet van ons afhankelijk. Buiten het azc kan er heel veel. Zo is er in Drachten een creatieve ochtend met een groep vrouwen. Bemoedigend was recent de vraag van een Afghaanse vrouw die meer wilde weten over het christelijk geloof en uiteindelijk zelfs spontaan om een Bijbel vroeg. Daaruit haal je als vrijwilliger veel energie.”