De Ahmadiya zijn vaker mikpunt van radicale soennieten, maar zijn nog nooit doelwit geweest van zulk omvangrijk en gecoördineerd geweld. De Ahmadiya worden door veel moslims als ketters beschouwd, omdat zij geloven dat de stichter van hun sekte de verlosser was wiens komst in de Koran wordt voorspeld. Onder druk van islamitische hardliners bestempelde de Pakistaanse overheid de Ahmadiya tot een niet-islamitische minderheid; zij mogen zichzelf geen moslims noemen of islamitische gebruiken praktiseren. De sekte groeit wereldwijd snel in aanhang.

De aanvallen hadden plaats in Model Town en Garhi Shuha, twee wijken in de politiek en militair belangrijke stad Lahore. De aanval op de moskee in Model Town was snel voorbij, maar de bestorming van de moskee in Garhi Shuha liep uit op een gijzeling die uren later nog voortduurde. Een aanvaller beklom de minaret van de moskee en schoot vanuit die positie op omstanders en de politie.

De premier van de provincie Punjab, Shahbaz Sharif, deed een oproep tot kalmte. „Wij, onze veiligheidstroepen, zullen dit gevaar tot het einde toe bestrijden. Aanvallen van gebedsplaatsen is barbarij. Het is een schande om bloed te vergieten in moskeeën.” Volgens de Pakistaanse veiligheidsdiensten wordt overwogen om het bezette gebedshuis gewapenderhand in te nemen. De vrees is echter dat er dan veel slachtoffers zullen vallen.

Een Amerikaanse Ahmadiyawoordvoerder zei dat de sekte geweld verafschuwt en diep bezorgd is over de aanvallen. Hij schatte het aantal Ahmadiyavolgelingen in Pakistan op 4 miljoen, op een bevolking van 180 miljoen.

De autoriteiten gaan er vooralsnog van uit dat de taliban of een andere radicaalislamitische beweging achter de gecoördineerde aanvallen zit.