„Langzaam wennen aan de zon”
Dat huidkanker de laatste decennia toeneemt, zal hij niet ontkennen. Wel plaatst dermatoloog Han van der Rhee vraagtekens bij de gebruikelijke verklaring voor die stijging, namelijk dat Nederlanders vaker in de zon komen.
De titel van zijn boek prikkelt: ”Zonnen mag”. Daarmee gaat de auteur regelrecht in tegen de berichten die elk jaar weer in de media verschijnen, dat zonlicht schadelijk is en dat mensen zo veel mogelijk in de schaduw moeten blijven.
Overigens verkondigde Van der Rhee die boodschap jarenlang ook zelf. „Als huidarts en lid van diverse beleidsbepalende instanties op het gebied van huidkanker in Nederland behoorde ik lange tijd tot het gilde van mensen die zich negatief uitlaten over de zon”, schrijft hij in zijn boek, dat eerder deze maand uitkwam (”Zonnen mag”; uitg. Nieuw Amsterdam; ISBN 978 90 468 0812 4; € 14,95).
Dat het aantal gevallen van huidkanker stijgt, daar twijfelt Van der Rhee niet aan. „De getallen van de kankerregistratie laten niets aan duidelijkheid te wensen over.” Wel vermoedt hij dat de cijfers een overschatting zijn van het werkelijke aantal patiënten. „Mensen gaan tegenwoordig veel sneller naar de huisarts met een opvallend vlekje, waardoor de kans op vroege ontdekking groter wordt. Bovendien worden door de toegenomen expertise bij artsen nu vroege varianten ontdekt die eerder onopgemerkt bleven of die wellicht een goedaardig beloop zouden hebben.”
De gebruikelijke verklaring voor de stijging van huidkanker is dat mensen meer in de zon komen. Van der Rhee heeft zo zijn twijfels bij de houdbaarheid van die stelling, zeker in het wisselvallige Hollandse klimaat. In zijn optiek kwamen voorgaande generaties veel vaker buiten dan de hedendaagse ‘kantoormens’. „Het aantal personen met een buitenberoep is in Nederland nog maar klein. Onze vrije tijd is misschien toegenomen, maar die brengen we door de komst van tv, computer en sporten als squash en fitness steeds meer binnen door.”
Volgens Van der Rhee is er sprake van een cirkelredenering. „Huidkanker neemt toe, dus moet de oorzaak daarvan wel liggen in het feit dat mensen meer in de zon zijn. Er is echter geen hard cijfermateriaal dat die redenering onderbouwt.”
De dermatoloog meent dat het kwaad hem vooral zit in onregelmatige blootstelling. „Tegenwoordig gaan we weinig in de zon. Af en toe, bijvoorbeeld op een mooie dag in mei of juni, zitten of liggen we met een nog bleke huid langdurig in de zon. Of nog erger: zonder gewend te zijn aan de zon liggen we wekenlang op (sub)tropische stranden te bakken.”
Het advies om de zon te mijden kan er volgens Van Rhee weleens voor zorgen dat we sneller en vaker verbranden. Dat is juist een belangrijke risicofactor voor de meest gevaarlijke vorm van huidkanker, melanoom. „Omdat Nederlanders qua huidskleur goed zijn aangepast aan de zon in hun klimaat, is het maar de vraag of het goed is voor de gezondheid om die te mijden. Dit advies is voor landen met veel meer zon, zoals Italië en Australië, misschien terecht, maar in Nederland zou het weleens contraproductief kunnen werken.”
Van der Rhee ziet daarom wel wat in het ‘zongedrag’ van voorgaande generaties. Die kwamen voor de dagelijkse bezigheden veel vaker in de buitenlucht: lopend of fietsend naar de winkel, tijdens het werk in de moestuin of bij het ophangen van de was. „Zo konden ze in het voorjaar aan de steeds sterker wordende zon wennen, waardoor ze zelden of nooit verbrandden.”
Toch blijkt het nog niet zo eenvoudig de grenzen van verstandig zonnen aan te geven. De dermatoloog stelt dat de hoeveelheid zon die de huid nodig heeft om voldoende vitamine D aan te maken de ondergrens is. De officiële richtlijn luidt dat iemand daarvoor dagelijks midden op de dag vijftien minuten met hoofd en handen in de zon komen, bijvoorbeeld tijdens een lunchpauzewandeling. „Als deze periode korter is dan vijftien minuten, bestaat het risico op broze botten en zwakke spieren.”
De bovengrens vormt de hoeveelheid zonlicht die de huid verbrandt. Over wat daartussen optimaal is, bestaat onder wetenschappers verschil van mening. „Er zijn veel aanwijzingen dat regelmatig in de zon zijn, zonder te overdrijven, een verstandiger manier van zonnen is dan weinig in de zon zijn, daarbij het risico bestaat dat de bleke, niet gewende huid verbrandt zodra die wat langer wordt blootgesteld.”
Wel benadrukt de arts dat het belangrijk is om elk verdacht vlekje door een huis- of huidarts te laten controleren. „Beter 99 keer voor niets dan één keer te laat.”
Positieve effecten minder bekend
Dat zonnen de kans op huidkanker kan vergroten, is inmiddels algemeen bekend. Minder aandacht is er voor de positieve effecten. Dat wil dermatoloog Van der Rhee met zijn boek ”Zonnen mag” rechtzetten. „Voordelen van regelmatige blootstelling zijn evident voor mensen met eczeem, psoriasis, zonneallergie, acne en voor mensen met een neiging tot depressie.”
Inmiddels is ook duidelijk dat zonnebaden een vitamine-D-tekort kan voorkomen bij Nederlanders met een donkere huid. „Als daar nog bijkomt dat het aannemelijk is dat het risico op MS en een aantal vormen van kanker met een hoog sterftecijfer afneemt, wordt een verstandige vorm van blootstelling aan de zon wel erg aantrekkelijk voor de meerderheid van de bevolking.”