Opinie

Peter, Lucia en de SGP

De aswolk, Lucia de B., de SGP en Peter R. de Vries, de vakbladen lezen als de krant. Om met laatstgenoemde te beginnen, de landelijk deken van de Orden van Advocaten heeft er geen goed woord voor over in zijn bijdrage ”Vonnissen, frikadellen en de morele maat” (Advocatenblad 6). Een vonnis is geen cafetariamenu, waaruit gekozen kan worden om ofwel na te komen, ofwel de veroordeling te negeren onder acceptatie van de dwangsom, schrijft hij.

Klaassen Arjan
26 May 2010 08:18Gewijzigd op 14 November 2020 10:41

De advocaat dient dit dan ook niet als mogelijkheid te adviseren. Juridisch is daar wellicht niets mis mee, maar moreel gezien deugt het niet. Als een journalist van mening is dat je je niet aan een norm hoeft te houden zolang je de daarop gestelde straf maar aanvaardt, is hij niet anders dan de zware criminelen waar hij achteraan jaagt.Uiteraard duiken ook rechtsgeleerden in „het SGP-vraagstuk.” In NJB 17 gaan mr. Schutgens en mr Sillen (Radboud Universiteit Nijmegen) opties na, waarbij zij er overigens blijk van geven de partij niet goed te kennen. Zij stellen de vraag: kan de staat er wel voor zorgen dat feitelijke discriminatie verdwijnt? De juristen zien twee mogelijkheden, ervan uitgaande dat de SGP niet zelf actie onderneemt.

De staat zal dan wettelijke maatregelen moeten nemen: de Kieswet wijzigen, zodat de naam van de partij niet kan worden geregistreerd bij discriminatie. De kieslijst wordt dan niet toegelaten. „Een dergelijke bepaling is echter te omzeilen: de kieslijst kan ook door de lijsttrekker op persoonlijke titel worden ingediend.” Zou ook dit worden verboden, dan wordt de traditionele bevoegdheid van individuen om zelf lijsten in te dienen afgeschaft – reden waarom deze stap de auteurs niet aanspreekt.

De auteurs wijzen erop dat juridische gelijkstelling niet betekent dat vrouwen ook echt op de kieslijst belanden: zij kunnen immers worden afgewezen op grond van geschiktheid en dergelijke. „Een wettelijk afgedwongen statutenwijziging verandert immers nog niet de opvattingen van de SGP. Sterker nog: inmenging van buitenaf in de interne aangelegenheden van betrekkelijk gesloten gemeenschappen als de SGP lijkt de daar levende opvattingen alleen maar te versterken.” De Hoge Raad bepaalde juist dat de maatregelen ertoe moeten leiden dat vrouwelijk passief kiesrecht ontstaat.

De meest eenvoudige maatregel zou zijn dat de Kieswet vereist dat op alle lijsten personen van beide geslachten voorkomen. Nog steeds is dat niet waterdicht volgens de twee: vrouwen krijgen dan waarschijnlijk de laagste plaats. „Zolang de eerste drie kandidaten op de lijst maar man zijn, zullen er voor de SGP nooit vrouwen in de Tweede Kamer komen.” Het meest vergaand is het als de eerste plekken ook een vrouw moeten bevatten. Ook dit valt te omzeilen door af te spreken dat de vrouw na verkiezing haar zetel opgeeft.

Het bezwaar aan deze maatregelen is bovendien dat de rechter ook bepaalde dat de staat „die maatregel moet kiezen die de minste inbreuk maakt op de grondrechten van de SGP.”

Alles overziend lijkt het de auteurs raadzaam dat de staat het houdt bij een eenvoudige Kieswetwijziging, zodat de interne reglementen moeten worden aangepast. Dat dit niet direct tot resultaat leidt, moet dan maar „op de koop toe genomen worden.”

Tot slot trekken juristen lessen uit de zaak-Lucia de B. Voor prof. Spronken (NJB 16) kwam de vrijspraak niet onverwacht. Verrassend is wel dat deze niet is gebaseerd op gebrek aan bewijs, maar op het feit dat er helemaal geen aanwijzingen waren voor een criminele oorzaak van de betrokken sterfgevallen.

Dat zo zijnde, is de vraag hoe het mogelijk is dat er toch veroordeling plaatsvond. Het destijds gebruikte ‘bewijs’ bestond in hoge mate uit suggestie en cirkelredeneringen. Het Haagse hof was destijds uitgegaan van „medisch onverklaarbaar overlijden.” Dit wekt de suggestie dat er „dus” een externe oorzaak moet zijn geweest.

Spronken leidt uit het arrest af dat sprake is geweest van vooringenomenheid: „het ergste verwijt dat je een rechter kunt maken.” Het is opvallend dat de Raad voor de rechtspraak wel spijt betuigt, maar de oorzaak legt bij „verkeerde interpretaties van conclusies van deskundigen.” Die reactie wringt. Alle betrokkenen zouden zich meer bewust moeten zijn van het feit dat niemand immuun is voor suggestieve beeldvorming. Spronken: „Ik geloof niet dat dit incidenteel gebeurt. Het wordt alleen incidenteel ontdekt en dan vaak nog na een harde juridische strijd.”

De zaak-Lucia de B. leert dan ook weer hoe belangrijk het is „om vast te houden aan de klassieke waarborgen van het strafproces.”

Mr. A. Klaassen, advocaat bij Bouwman Van Dommelen Advocaten Reageren aan scribent? focus@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer